3.9Bij uitspraak van 17 januari 2018 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ABRvS) is het hoger beroep van [appellant] gegrond verklaard. In deze uitspraak is onder meer het volgende vermeld:
1. Het college heeft de schuldhulpverlening aan [appellant] beëindigd omdat hij zijn verhuizing naar een andere gemeente niet aan de Kredietbank Nederland (hierna: de kredietbank) heeft doorgegeven. [appellant] is volgens het college hiermee zijn verplichting niet nagekomen om de kredietbank alle feiten en omstandigheden te melden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moest zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening. Indien hij deze verhuizing wel had gemeld, had het schuldhulpverleningstraject kunnen worden voortgezet, aldus het college.
2. De rechtbank heeft overwogen dat [appellant] zich niet aan zijn informatieplicht heeft gehouden nu hij de kredietbank niet op de hoogte heeft gesteld van zijn verhuizing. Gelet hierop en omdat de kredietbank voorafgaande aan de beëindiging van de schuldhulpverlening tevergeefs heeft getracht met [appellant] in contact te komen, heeft de rechtbank geoordeeld dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten de schuldhulpverlening aan [appellant] te beëindigen.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte tot dit oordeel is gekomen omdat hij zijn verhuizing zowel aan de afdeling Burgerzaken als aan de sociale dienst van de gemeente Leeuwarden heeft doorgegeven.
4. Ingevolge artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (hierna: de Wgs) is het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente. Het college heeft ter uitvoering van die taak de Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Leeuwarden 2014 (hierna: de beleidsregels) vastgesteld.
De feitelijke uitvoering van de schuldhulpverlening is geregeld in artikel 3, eerste lid, van de beleidsregels en wordt namens het college gedaan door de kredietbank.
In artikel 4, eerste lid, van de beleidsregels is bepaald dat de aanvrager aan het college op verzoek of uit eigen beweging mededeling doet van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel in het kader van de beoordeling van de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject. Volgens het tweede lid is de aanvrager verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagfase en tijdens het schuldhulpverleningstraject.
In artikel 6 van de beleidsregels zijn de beëindigingsgronden van de schuldhulpverlening opgenomen. Volgens het tweede lid, onder a kan het college de schuldhulpverlening beëindigen indien de belanghebbende zich verwijtbaar niet of in onvoldoende mate heeft gehouden aan één of meer van de verplichtingen als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid.
5. [appellant] is op 28 maart 2014 van [B] naar [A] verhuisd. Op dat moment was nog sprake van een lopende schuldbemiddeling in [B] . Het schuldhulpverleningstraject was bijna afgerond.
De verhuizing naar een andere gemeente heeft [appellant] niet aan de kredietbank medegedeeld. [appellant] heeft de verhuizing wel gemeld bij de afdeling Burgerzaken van de gemeente Leeuwarden. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, heeft [appellant] daarmee gehandeld overeenkomstig de informatieplicht van artikel 4, eerste lid, van de beleidsregels. Uit dit artikel volgt niet dat [appellant] de verhuizing aan de kredietbank, als uitvoerder van de schuldhulpverlening, moest doorgeven.
Gelet hierop mocht het college op grond van artikel 6 van de beleidsregels niet tot beëindiging van de schuldhulpverlening overgaan.
Daarbij komt dat de kredietbank in september 2014, dus ten tijde van de besluitvorming, op de hoogte was geraakt van de verhuizing van [appellant] naar [A] . Gelet hierop en omdat [appellant] de verhuizing aan de afdeling Burgerzaken heeft medegedeeld, heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat het college het schuldhulpverleningstraject mocht beëindigen.
Het betoog van [appellant] slaagt.
[…]