Uitspraak
[bedrijf] B.V.,
1.Het geding
2.2. De motivering van de beslissing
3.De beslissing
A.E.B. ter Heide en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2019.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de heffing van griffierecht van een curator. De curator, Luuk-Jan Steenbergen, trad op in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van een besloten vennootschap. De curator was in hoger beroep gekomen van een beslissing van de griffier die het griffierecht had vastgesteld op € 5.382,-, gerelateerd aan een vordering van meer dan € 100.000,-. De curator verzocht om aanpassing van het griffierecht naar € 1.684,-, stellende dat hij als natuurlijk persoon diende te worden aangemerkt voor de heffing van het griffierecht.
De griffier verweerde zich door te stellen dat de curator als niet-natuurlijke persoon moet worden aangemerkt, en verwees naar een eerdere uitspraak van het gerechtshof Amsterdam uit 2002. De curator voerde aan dat de wetgeving was gewijzigd met de invoering van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) en dat de griffier zich ten onrechte had laten leiden door de oude uitspraak. Het hof oordeelde dat de curator inderdaad als niet-natuurlijke persoon moet worden aangemerkt voor de heffing van het griffierecht, en dat de griffier de hoogte van het griffierecht terecht had vastgesteld.
Het hof concludeerde dat het verzet van de curator ongegrond was en dat het griffierecht op basis van het tarief voor niet-natuurlijke personen moest worden geheven. De beslissing van de griffier werd daarmee bevestigd, en het hof verklaarde het verzet van de curator ongegrond.