Uitspraak
1.[appellant1] ,
hierna te noemen:
[appellant1] ,2. [appellante2] ,
hierna te noemen:
de erven [appellanten],
appellanten,
eisers in de zaak met nummer C/17/166560/ KG ZA 19-100,
[geïntimeerde] ,
in eerste aanleg: eiseres in de zaak met nummer C/17/166512/KG HA 19-94 tevens
gedaagde in de zaak met nummer C/17/166560/KG ZA 19-100,
1.Het geding in eerste aanleg
5 juni 2019 dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
1 juli 2019 door mr. Moszkowicz namens de erven [appellanten] en [appellant1] zijn ingebracht.
3.De vaststaande feiten
Wij zijn overeengekomen dat ik HCR de Zeester overneem voor een prijs van 850.000 euro (kosten koper) inclusief inventaris en goodwill onder voorbehoud van financiering. De inventaris en goodwill bedragen in totaal 150.000 euro (…)"
van een voldoende financiering. Zo lang daarover geen duidelijkheid bestaat, kan
Voor alle volledigheid doe ik u bijgaand een kopie van deze brief toekomen.
hoofdsom per 1 oktober 2017 € 963.053,85
pm
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
a. de erven [appellanten] te veroordelen om binnen vijf werkdagen na betekening van het vonnis te verschijnen ten overstaan van de in de (als gewaarmerkte kopie aan het vonnis van
c. voor het geval de erven en/of [appellant1] geen gevolg geven aan de veroordeling te bepalen dat het vonnis in de plaats zal treden van (de handtekeningen onder) de akte van levering en/of de akte van afstand doen van het hypotheekrecht en het pandrecht, een en ander als bedoeld in artikel 3:300 BW;
d. [appellant1] te verbieden over te gaan tot executie van het hem toekomende recht van hypotheek op De Zeester, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
[geïntimeerde] toegewezen op de wijze als in het dictum van dat vonnis vermeld.
De vordering van de erven [appellanten] en [appellant1] is afgewezen.
5.De vordering in hoger beroep
[het hof leest: arrest]en de onroerende zaak aan de Badweg 117 te Schiermonnikoog schoon aan eisers 2 en 3 op te leveren;
[het hof leest: arrest]zou voldoen;
[het hof leest: het hof]in goede justitie te betalen bedrag aan eisers voor iedere dag of deel daarvan dat zij in gebreke blijft de onroerende zaak aan de Badweg 117 te Schiermonnikoog te ontruimen en op te leveren;
6.De beoordeling van de grieven en de vorderingen
Spoedeisend belang
Die vraag kan bevestigend worden beantwoord: Van de Veer heeft gelet op de aard van haar vordering nog steeds een spoedeisend belang bij de toewijzing daarvan.
grief 2wordt betoogd dat de voorzieningenrechter de vordering van [geïntimeerde] tot medewerking van [appellant1] aan doorhaling van zijn hypotheekrecht ten onrechte heeft toegewezen. De grief komt niet op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat [appellant1] bij de levering ook moet meewerken aan doorhaling van zijn pandrechten.
De concept leveringsakte die notaris Van Goor in december 2016 in opdracht van [appellant1] heeft opgesteld wijkt op essentiële onderdelen af van de door de rechtbank gewaarmerkte concept leveringsakte. Zo zou De Zeester volgens de concept akte van notaris Van Goor niet geleverd worden aan [geïntimeerde] maar aan haar zoon en ook niet onbezwaard en ontruimd aangezien er nog een beslag op het pand zou blijven rusten en [D] het pand niet had ontruimd. Naar het oordeel van het hof was [geïntimeerde] daarom niet gehouden om aan het verlijden van de door notaris Van Goor opgestelde akte mee te werken.
In het verleden was hij daartoe bereid, maar na jarenlang wachten niet meer. De aan hem verschuldigde rente kan niet uit de koopsom worden voldaan, aldus [appellant1] .
[appellant1] heeft tijdens het pleidooi in hoger beroep evenwel bevestigd dat hij bij het aangaan van de koopovereenkomst met [geïntimeerde] als gemachtigde en hypotheekhouder géén voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van de verplichting van de erven om De Zeester vrij van hypotheek te leveren. Als [appellant1] als hypotheekhouder een dergelijk voorbehoud had willen maken had het op zijn weg gelegen dat bij die gelegenheid te doen. Nu hij dat heeft nagelaten mocht [geïntimeerde] er (evenals de erven) op vertrouwen dat [appellant1] als hypotheekhouder met deze wijze van levering instemde. Dat [appellant1] daadwerkelijk bereid was zijn hypotheekrecht bij levering door te halen, blijkt ook uit de concept akte die notaris Van Goor in zijn opdracht in 2016 heeft opgesteld. Daarin is immers vermeld dat de koopprijs bij wijze van gedeeltelijk schuldovername van de schuld van de erven aan [appellant1] zou worden voldaan en dat [appellant1] de erven finale kwijting zou verlenen voor wat betreft de voldoening van de na genoemde schuldovername nog openstaande schulden.
In de dagvaarding in hoger beroep heeft [appellant1] (in alinea 2.3) ook expliciet bevestigd dat hij daartoe in het verleden bereid was, maar nu ‘na jarenlang wachten’ niet meer.
Voor zover [appellant1] zich op enkel tijdsverloop beroept, overweegt het hof dat dit aan [appellant1] zelf is te wijten. Dat er niet eerder uitvoering kon worden gegeven aan het vonnis van
6 maart 2013, is immers een gevolg van het feit dat [appellant1] als gemachtigde van de erven [appellanten] De Zeester nogmaals heeft verkocht, namelijk aan [D] . Doordat [D] de Zeester betrok en vervolgens weigerde te verlaten, kon De Zeester lange tijd niet ontruimd aan [geïntimeerde] worden geleverd.
Naar het oordeel van het hof rechtvaardigt dat gebrek aan vertrouwen niet dat [appellant1] op zijn toezegging terugkomt. [geïntimeerde] heeft ter zitting benadrukt dat zij de financiering rond heeft. Zij zal de koopsom voorafgaand aan het passeren van akte op de rekening van de notaris moeten storten. De voorzieningenrechter heeft [appellant1] veroordeeld om uiterlijk op het moment dat de akte wordt gepasseerd mee te werken aan doorhaling van zijn hypotheek en pandrecht. Wanneer [geïntimeerde] de koopsom niet voorafgaand aan het transport op de rekening van de notaris heeft gestort, zal het passeren van de akte geen doorgang kunnen vinden. Dat biedt [appellant1] en de erven voldoende zekerheid dat de koopsom zal worden voldaan.
Het hof merkt ten overvloede op dat het onderschrijft hetgeen de voorzieningenrechter dienaangaande in de rechtsoverwegingen 5.8 tot en met 5.11 heeft overwogen.
heeft in hoger beroep weliswaar gesteld dat zijn vordering niet juist is vermeld in het exploot van 4 september 2018 waarbij hij aan de erven de executoriale verkoop heeft aangezegd – in welk kader hij heeft gesteld dat er al jaren geen rente is voldaan en steeds wisselende (rente)bedragen heeft genoemd – maar dat is niet aannemelijk geworden.
Uit het door [geïntimeerde] ter gelegenheid van het pleidooi als productie A overgelegde kredietoverzicht, dat door [appellant1] is ondertekend en uit het verhandelde ter zitting is immers gebleken dat betalingen die [D] ten behoeve van de erven voor het gebruik van De Zeester heeft voldaan, door [appellant1] zijn geïncasseerd en door hem als rente in mindering zijn geboekt op zijn vordering op de erven.
Constitutief vonnis
De voorzieningenrechter is, evenals het hof, immers tot het voorlopig oordeel gekomen dat [appellant1] zich jegens [geïntimeerde] en (de erven) [appellanten] heeft verplicht mee te werken aan levering van De Zeester vrij van hypotheek en pandrechten en heeft [appellant1] bevolen die verplichting na te komen door uiterlijk op het moment dat de akte wordt gepasseerd, zijn hypotheekrecht door te halen.
De Zeester op basis van zijn hypotheekrecht voort te zetten. [appellant1] is immers verplicht zijn medewerking te verlenen aan de levering van De Zeester, vrij van hypotheek en pandrecht.
grief 3, die is gericht tegen de afwijzing van de vordering van de erven [appellanten] en [appellant1] tot ontruiming van De Zeester door [geïntimeerde] , vergeefs is voorgedragen. Nu De Zeester aan [geïntimeerde] geleverd moet worden, bestaat er geen grond voor toewijzing van deze vordering.
7.De slotsom
€ 3.222,-(3 punten x tarief € 1.074,-)
8.De beslissing
€ 3.222,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;