Uitspraak
[appellante] Beheer,
AH,
mr. A. Bergers-Kemp, kantoorhoudend te Amsterdam.
1.1. Het verloop van de procedure in eerste aanleg
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de appeldagvaarding in kort geding tevens houdende memorie van grieven (met
producties);
- de memorie van antwoord;
- de akte overlegging producties van [appellante] Beheer (met productie 28);
- de nadere akte overlegging producties van [appellante] Beheer (met producties 29 t/m 31);
- de 2e nadere akte overlegging producties van [appellante] Beheer (met productie 32);
- het pleidooi van 5 juni 2019, waarbij pleitnoties zijn overgelegd.
3.De vaststaande feiten
In deze Algemene bepalingen is onder meer het volgende vermeld:
"
2.12.2 Het is huurder niet toegestaan zonder voorafgaande toestemming van verhuurder:a. in, op of aan het gehuurde wijzigingen of voorzieningen aan te brengen, waaronder mede wordt verstaan het maken van gaten in de gevels,b. in, op of aan het gehuurde danwel de directe omgeving daarvan, zaken aan te brengen of te hebben (…)2.12.3 Met betrekking tot de onder 2.12.2 a en b bedoelde wijzigingen of voorzieningen is verhuurder op geen enkele wijze aansprakelijk.(…)6.5 Verhuurder is niet aansprakelijk voor schade toegebracht aan de persoon of goederen van huurder of van derden - en huurder vrijwaart verhuurder voor aanspraken van derden terzake - door het optreden en de gevolgen van zichtbare en onzichtbare gebreken aan het gehuurde of het gebouw of complex waarvan het gehuurde deel uitmaakt of ontstaan door het optreden en de gevolgen van weersomstandigheden (…), alles behoudens in geval vanschade als gevolg van grove schuld of ernstige nalatigheid van verhuurder ten aanzien van de staat van het gehuurde of van het gebouw of complex waarvan het gehuurde deel uitmaakt.6.6 Verhuurder is niet aansprakelijk voor bedrijfsschade van huurder of voor schade als gevolg van andere huurders of van belemmeringen in het gebruik van het gehuurde die derden veroorzaken, tenzij in geval van grove schuld of ernstige nalatigheid van verhuurder dienaangaande.(…)14.1 De betaling van de huurprijs en van al hetgeen verder krachtens deze huurovereenkomst is verschuldigd, zal uiterlijk op de vervaldata in wettig Nederlands betaalmiddel - zonder enige korting, aftrek of verrekening met een vordering welke huurder op verhuurder heeft of meent te hebben - geschieden door storting dan wel overschrijving op een door verhuurder op te geven rekening.(…) Verhuurder is gerechtigd te bepalen op welke openstaande vordering uit de overeenkomst een door hem van huurder ontvangen betaling in mindering komt, tenzij huurder bij de betaling uitdrukkelijk anders aangeeft. In het laatste geval is het gestelde in artikel 6:50 BW niet van toepassing.14.2 Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de betaaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege vanaf de vervaldag een direct opeisbare boete van 2% per maand van het verschuldigde met een minimum van f 250,- per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt."
30 maart 2001 plaats. De supermarkt is op 1 mei 2001 in gebruik genomen door Unigro.
Op 12 oktober 2015 is executoriaal derdenbeslag gelegd door Korjako Vastgoed Beheer B.V.
onder Ahold Real Estate ten laste van Jeko Vastgoed Holding B.V. In het beslagexploot is vermeld dat het beslag een vordering van € 5.704.170,18 betreft.
- € 29.170,64 per maand, in totaal dus € 145.853,20 - onbetaald gelaten.
Na diverse tussenvonnissen, waarbij onder meer een deskundigenbericht is gelast, heeft de kantonrechter in het eindvonnis van 20 maart 2018 de vorderingen van AH afgewezen. Volgens de kantonrechter is [appellante] Beheer niet de verhuurder en ontbreekt causaal verband tussen de schade van AH en het gebrek aan het dak van het gehuurde, zodat ook de vorderingen tegen [appellante] Beheer niet toewijsbaar zijn. AH heeft hoger beroep ingesteld bij dit hof. In hoger beroep staat niet ter discussie dat [appellante1] Vastgoed niet aansprakelijk is voor de schade van AH.
€ 723.842,98, te vermeerderen met wettelijke handelsrente en de kosten van deskundigen.
4.De vorderingen, het verweer en de beslissing in eerste aanleg
5.De bespreking van de grieven
de grieven 1 en 2komt [appellante] Beheer op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat niet aannemelijk is geworden dat haar vorderingen een spoedeisend karakter hebben. De grieven hangen met elkaar samen. Het hof zal ze dan ook tezamen bespreken. Bij deze bespreking zal het hof uitgaan van wat het hiervoor in r.o. 5.2 t/m 5.4 heeft overwogen.
a. AH heeft zonder toestemmingen sparingen in het dak aangebracht, waardoor [appellante]
schade heeft geleden;
b. AH weigert deze schade te voldoen;
c. AH heeft in 2014 en 2015 in totaal negen huurtermijnen onbetaald gelaten en
heeft daarnaast nog verschuldigde boetebedragen onbetaald gelaten;
d. in hoger beroep voor het eerst: AH heeft diverse schades veroorzaakt aan het
gehuurde.
Het is niet gebleken dat [appellante] Beheer vanaf het najaar van 2014, toen AH haar verplichting tot betaling van de huur opschortte, tot oktober 2018, toen zij de dagvaarding in kort geding liet uitbrengen, meer dan de bij de vaststelling van de feiten vermelde incasso-activiteiten (waaronder het versturen van aanmaningen) heeft ondernomen.
Beheer heeft allereerst aangevoerd dat haar is gebleken dat AH schade heeft toegebracht aan het gehuurde (de als d aangeduide ontbindingsgrond). Zij beroept zich daartoe op een inspectierapport van 13 december 2018. Naar het voorlopig oordeel van het hof volgt uit dit rapport niet dat AH, zoals [appellante] Beheer suggereert, stelselmatig op een onzorgvuldige wijze met het gehuurde omgaat en er ernstige schades aan toebrengt. Uit het rapport komt naar voren dat er gebruikssporen en lichtere schades aan het gehuurde zichtbaar zijn, maar niet dat sprake is van schades die niet passen bij het normaal gebruik van het gehuurde als supermarkt, laat staan van een situatie waarin AH het gehuurde structureel beschadigt en verwaarloost.
grief 3, die geen zelfstandige betekenis heeft.