ECLI:NL:GHARL:2019:5940

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 juni 2019
Publicatiedatum
22 juli 2019
Zaaknummer
21-000002-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over schuld en nalatigheid bij ongewenst schot tijdens wapenonderhoud door militair

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de militaire kamer van de rechtbank Gelderland. De verdachte, een marechaussee 2e klasse, was betrokken bij een incident op 5 oktober 2016 op het Infanterie Schietkamp te Harskamp, waar hij tijdens het onderhoud aan zijn Glock 17 per ongeluk een schot heeft gelost. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet opzettelijk de veiligheidsvoorschriften heeft overtreden, maar dat zijn nalatigheid wel heeft geleid tot het ongewenste schot. De militaire kamer van het hof oordeelde dat er geen levensgevaar voor anderen is ontstaan, maar dat er wel gemeen gevaar was voor aanwezige personen in de onderhoudsruimte. De verdachte is vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar het hof heeft hem wel schuldig bevonden aan het subsidiair tenlastegelegde feit, namelijk het niet opvolgen van de veiligheidsregels, wat heeft geleid tot gemeen gevaar. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 39 uur, subsidiair 19 dagen hechtenis. Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de ernst van de situatie en de verantwoordelijkheden van een militair.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000002-18
Uitspraak d.d.: 6 juni 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de militaire kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de militaire kamer van de rechtbank Gelderland van 18 december 2017 met parketnummer 05-760043-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Denemarken) op [geboortedag] 1991,
wonende te [woonplaats] ,
marechaussee 2e klasse,
esk HRB den Haag.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 23 mei 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende veroordeling van verdachte tot een taakstraf voor de duur van 39 uren subsidiair 19 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. T.H. ten Wolde, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Bij vonnis waarvan beroep is verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde feit veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij als militair, op of omstreeks 05 oktober 2016, te of nabij Harskamp, gemeente Ede, in elk geval in Nederland, opzettelijk het dienstvoorschrift HB 2-1352 (handboek militair) en het dienstvoorschrift VS-7-511 (Glock 17), waarin in respectievelijk hoofdstuk 16 onder 3 (Veiligheidsregels) en deel 0 (veiligheidsregels) (onder meer) is voorgeschreven dat:
- Personeel dat het wapen in gebruik of beheer heeft op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd (16.3.3 en deel 0 onder 3), en/of
- Voordat de veiligheidsmaatregelen zijn genomen, het wapen moet worden behandeld alsof het geladen is, omdat het uitwendig niet te zien is of het ontladen is (16.3.3 onder a. en deel 0 onder 3.a.), en/of
- voor het uiteennemen van het wapen de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen moet nemen (16.3.2 onder c. en deel 0 onder 2.c), en/of
- voor iedere wapeninspectie de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen moet nemen (16.3.2 onder d. en deel 0 onder 2.d.), en/of - wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin zijn wapen verkeert (geladen, halfgeladen of ontladen) hij de veiligheidsmaatregelen moet nemen (16.3.3 onder g en deel 0 onder 3.f.),
niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij verdachte,
aldaar opzettelijk in de onderhoudsruimte (gebouw 200) een pistool (Glock 17) ter onderhoud uit zijn holster heeft genomen en/of het wapen vervolgens geprobeerd heeft uiteen te nemen, zonder dat hij, verdachte, als gebruiker van dit wapen zich (voldoende) had overtuigd van de toestand waarin zijn wapen verkeerde en/of zonder dat hij, verdachte, voor het uiteennemen van het wapen eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen en/of zonder dat hij, verdachte, voor het inspecteren van het wapen eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen, waarbij/waarna er door hem, verdachte, een schot werd gelost, althans uit dat wapen een schot werd gelost, terwijl daarvan/daardoor levensgevaar voor anderen of een ander, te weten de zich in de directe nabijheid van hem, verdachte, bevindende [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en, althans, gemeengevaar voor die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] , te duchten is geweest;
subsidiair
hij als militair, op of omstreeks 05 oktober 2016, te of nabij Harskamp, gemeente Ede, in elk geval in Nederland, in ernstige mate nalatig het dienstvoorschrift HB 2-1352 (handboek militair) en het dienstvoorschrift VS-7-511 (Glock 17), waarin in respectievelijk hoofdstuk 16 onder 3 (Veiligheidsregels) en deel 0 (veiligheidsregels) (onder meer) is voorgeschreven dat:
- Personeel dat het wapen in gebruik of beheer heeft op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd (16.3.3 en deel 0 onder 3), en/of
- Voordat de veiligheidsmaatregelen zijn genomen, het wapen moet worden behandeld alsof het geladen is, omdat het uitwendig niet te zien is of het ontladen is (16.3.3 onder a. en deel 0 onder 3.a.), en/of
- voor het uiteennemen van het wapen de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen moet nemen (16.3.2 onder c. en deel 0 onder 2.c), en/of
- voor iedere wapeninspectie de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen moet nemen (16.3.2 onder d. en deel 0 onder 2.d.), en/of - wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin zijn wapen verkeert (geladen, halfgeladen of ontladen) hij de veiligheidsmaatregelen moet nemen (16.3.3 onder g en deel 0 onder 3.f.), niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij verdachte,
aldaar opzettelijk in de onderhoudsruimte (gebouw 200) een pistool (Glock 17) ter onderhoud uit zijn holster heeft genomen en/of het wapen vervolgens geprobeerd heeft uiteen te nemen, zonder dat hij, verdachte, als gebruiker van dit wapen zich (voldoende) had overtuigd van de toestand waarin zijn wapen verkeerde en/of zonder dat hij, verdachte, voor het uiteennemen van het wapen eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen en/of zonder dat hij, verdachte, voor het inspecteren van het wapen eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen, waarbij/waarna er door hem, verdachte, een schot werd gelost, althans uit dat wapen een schot werd gelost, terwijl daarvan/daardoor levensgevaar voor anderen of een ander, te weten de zich in de directe nabijheid van hem, verdachte, bevindende [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en, althans, gemeen gevaar voor die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] , is ontstaan.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ten aanzien van de feiten

Vast staat dat verdachte op 5 oktober 2016 te Harskamp tijdens het wapenonderhoud aan zijn pistool (Glock 17) ongewenst een schot heeft gelost. Ook staat vast dat verdachte toen het dienstvoorschrift HB 2-1352 (handboek militair) en het dienstvoorschrift VS 7-511 (Glock 17) heeft overtreden door – kort gezegd – niet de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen te nemen, waardoor het ongewenste schot heeft kunnen afgaan.
De vraag die het hof heeft te beantwoorden is of verdachte deze voorschriften al dan niet opzettelijk niet heeft opgevolgd. Volgens de advocaat-generaal is sprake van voorwaardelijk opzet; volgens de verdediging van schuld.
Verdachte heeft verklaard dat hij, nadat de schietoefeningen met onder andere het geweer colt waren beëindigd, de veiligheidsmaatregelen aan zijn wapens heeft uitgevoerd.
Verdachte was op die dag chauffeur en hij verkeerde in de veronderstelling dat er op de kazerne in Den Haag wapenonderhoud zou worden gepleegd. In overleg met zijn pelotonscommandant heeft verdachte zijn pistool geladen voor de terugreis naar Den Haag.
Vervolgens hoorde verdachte dat er toch wapenonderhoud op het infanterie schietkamp (ISK) zou worden gepleegd.
In de onderhoudsruimte van het ISK waren meerdere personen aanwezig. Nadat verdachte onderhoud had gepleegd aan de colt, wilde hij onderhoud gaan plegen aan zijn Glock. Verdachte was vergeten dat hij zijn Glock kort daarvoor had geladen en heeft niet voorafgaande aan dat onderhoud de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen van de Glock uitgevoerd. Toen hij merkte dat de slede van zijn pistool niet geheel naar achteren wilde, heeft hij de trekker overgehaald of, zoals hij ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard, is hij gaan rommelen en wrikken met het wapen en is hij per ongeluk met de vinger aan de trekker gekomen, waarna er een schot is afgegaan. De afgevuurde kogel is door een onderhoudstafel gegaan.
Verdachte heeft aangevoerd dat hij na een drukke dag met schietoefeningen niet heeft gedacht aan het uitvoeren van de veiligheidsmaatregelen voor het onderhoud omdat hij die maatregelen ook al op de schietbaan had uitgevoerd. Verdachte is er ten onrechte van uitgegaan dat er geen patronen in zijn wapen aanwezig waren.
Het hof is van oordeel dat er geen bewijs is voor het opzettelijk niet opvolgen van een dienstvoorschrift door verdachte.
Het hof is ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een dienstvoorschrift zou overtreden. Er is naar het oordeel van het hof dus ook geen sprake van voorwaardelijke opzet. Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting geen reden gekregen aan de lezing van verdachte te twijfelen dat hij vergeten was dat hij zijn Glock vlak voor het onderhoud had geladen. Het hof acht dat weliswaar verwijtbaar, maar van die lezing uitgaande kan niet gezegd worden dat verdachte bewust de kans heeft aanvaard dat hij een dienstvoorschrift zou overtreden.
Zoals uit het vorenstaande blijkt heeft het hof uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof acht wel bewezen dat het aan verdachtes schuld is te wijten dat hij genoemde dienstvoorschriften heeft overtreden op de hiervoor genoemde manier. Verdachte heeft dit ook niet betwist.
Dat er buiten de onderhoudsruimte geen ontlaadpunten waren en evenmin collega’s die duidelijk zichtbaar de veiligheidsmaatregel namen, maakt niet dat het verdachte niet te verwijten zou zijn dat hij de dienstvoorschriften heeft overtreden.
Verder is het hof, met de militaire kamer van de rechtbank, de advocaat-generaal en de verdediging, van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat door het afgaan van het schot levensgevaar voor (een) ander(en) is ontstaan. Van dat deel van de tenlastelegging zal verdachte dan ook worden vrijgesproken. Het hof acht wel bewezen dat gemeen gevaar voor andere in de onderhoudsruimte aanwezige personen is ontstaan.
Door wettige bewijsmiddelen, zoals die in een eventuele aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof dus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair
hij als militair, op
of omstreeks05 oktober 2016, te of nabij Harskamp, gemeente Ede,
in elk geval in Nederland,in ernstige mate nalatig het dienstvoorschrift HB 2-1352 (handboek militair) en het dienstvoorschrift VS-7-511 (Glock 17), waarin in respectievelijk hoofdstuk 16 onder 3 (Veiligheidsregels) en deel 0 (veiligheidsregels) (onder meer) is voorgeschreven dat:
- Personeel dat het wapen in gebruik of beheer heeft op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd (16.3.3 en deel 0 onder 3), en
/of
- Voordat de veiligheidsmaatregelen zijn genomen, het wapen moet worden behandeld alsof het geladen is, omdat het uitwendig niet te zien is of het ontladen is (16.3.3 onder a. en deel 0 onder 3.a.), en
/of
- voor het uiteennemen van het wapen de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen moet nemen (16.3.2 onder c. en deel 0 onder 2.c), en
/of
- voor iedere wapeninspectie de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen moet nemen (16.3.2 onder d. en deel 0 onder 2.d.), en
/of
- wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin zijn wapen verkeert (geladen, halfgeladen of ontladen) hij de veiligheidsmaatregelen moet nemen (16.3.3 onder g en deel 0 onder 3.f.),
niet heeft opgevolgd, hierin bestaande dat hij verdachte,
aldaar opzettelijk in de onderhoudsruimte (gebouw 200) een pistool (Glock 17) ter onderhoud uit zijn holster heeft genomen en
/ofhet wapen vervolgens geprobeerd heeft uiteen te nemen, zonder dat hij, verdachte, als gebruiker van dit wapen zich (voldoende) had overtuigd van de toestand waarin zijn wapen verkeerde en
/ofzonder dat hij, verdachte, voor het uiteennemen van het wapen eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen en
/of zonder dat hij, verdachte, voor het inspecteren van het wapen eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen, waarbij/waarna er door hem, verdachte, een schot werd gelost,
althans uit dat wapen een schot werd gelost,terwijl
daarvan/daardoor
levensgevaar voor anderen of een ander, te weten de zich in de directe nabijheid van hem, verdachte, bevindende [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en, althans,gemeen gevaar voor
die[betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] , is ontstaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Als militair aan zijn schuld te wijten zijn dat hij een dienstvoorschrift niet opvolgt, terwijl daardoor gemeen gevaar voor personen ontstaat.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Bij de oplegging van de straf heeft het hof in aanmerking genomen dat door verdachtes verwijtbaar handelen een zeer gevaarlijke situatie voor verdachte zelf en voor de andere in de onderhoudskamer aanwezige personen is ontstaan. Van alle militairen, maar zeker van een militair met een functie als verdachte, mag verwacht worden dat hij de terzake geldende voorschriften bij het onderhoud aan zijn wapen nauwgezet naleeft. Dat verdachte dat heeft nagelaten acht het hof dan ook verwijtbaar.
Het hof neemt in het voordeel van verdachte mee dat hem een leermaatregel is opgelegd en dat hij zelf inziet dat hij fout is geweest.
Alles afwegende acht het hof de oplegging van een taakstraf voor de duur van 39 uur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikel 137 van het Wetboek van Militair Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
39 (negenendertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
19 (negentien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. R.H. Koning, voorzitter,
mr. A. van Maanen, lid, en brigade-generaal (tit.) mr. A.J. de Haan, militair lid,
in tegenwoordigheid van J.R.M. Roetgerink, griffier,
en op 6 juni 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.J. de Haan is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.