ECLI:NL:GHARL:2019:5846

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 juli 2019
Publicatiedatum
16 juli 2019
Zaaknummer
200.112.029/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in aansprakelijkheidszaak over levering van voer met Jacobskruiskruid en naamswijziging van rechtspersoon

In deze zaak, die zich afspeelt voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, betreft het een tussenarrest in een langlopende aansprakelijkheidsprocedure over de levering van voer dat Jacobskruiskruid bevat. De zaak is aanhangig gemaakt door de Onderlinge Verzekering Maatschappij Univé Noord Nederland U.A. (hierna: Univé), die in hoger beroep is gegaan tegen Staatsbosbeheer. De procedure is complex door de naamswijziging van Univé en de fusie die heeft plaatsgevonden, waardoor de rechtsopvolging ter discussie staat. Staatsbosbeheer heeft betoogd dat Univé niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar beroep, omdat de rechtspersoon per 31 december 2013 is verdwenen door fusie. Het hof heeft echter geoordeeld dat Univé bevoegd is om de appelprocedure voort te zetten onder haar huidige naam, en dat de proceshandelingen die na de fusie zijn verricht, niet nietig zijn. Het hof heeft de argumenten van Staatsbosbeheer verworpen en Univé in de gelegenheid gesteld om getuigenbewijs te leveren. De zaak is verder gecompliceerd door de vraag of de verklaring van een deskundige, prof. [A], als tegenbewijs kan dienen. Het hof heeft besloten dat Univé de kans moet krijgen om te reageren op een nieuw deskundigenrapport dat door Staatsbosbeheer is ingediend. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.112.029/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 68052 / HA ZA 08-422)
arrest van 16 juli 2019
in de zaak van
Onderlinge Verzekering Maatschappij Univé Noord Nederland U.A.,
gevestigd te Zwolle,
appellante in het principaal hoger beroep,
geïntimeerde in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Univé,
advocaat: mr. E. Bos-van den Berg, kantoorhoudend te Zwolle,
tegen
Staatsbosbeheer,
gevestigd te Driebergen-Rijsenburg,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
appellante in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
Staatsbosbeheer,
advocaat: mr. H.M. Kruitwagen, kantoorhoudend te Arnhem.
Het hof neemt het tussenarrest van 26 juni 2018 hier over.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
In genoemd tussenarrest heeft het hof Univé (de Onderlinge Verzekering Maatschappij
Univé U.A.) toegelaten tot het leveren van getuigenbewijs.
1.2
Op 27 november 2018 zijn vier getuigen gehoord, waarna de getuigenverhoren zijn gesloten.
1.3
Univé heeft een memorie na enquête (met producties) genomen. Staatsbosbeheer heeft een antwoordmemorie na enquête (met producties) genomen.
1.4
Ten slotte hebben partijen de aanvullende processtukken ingediend en heeft het hof arrest bepaald.
2. De wisseling van de procespartij
2.1
De procedure in eerste aanleg is aanhangig gemaakt door Onderlinge Verzekering Maatschappij Univé Noord U.A (hierna: Univé Noord). In het eindvonnis stond deze partij ook als eiseres vermeld. De appeldagvaarding is uitgebracht namens Univé. In de memorie van grieven is toegelicht dat Univé de nieuwe statutaire naam is van Univé Noord. De memorie na enquête is op naam gesteld van Univé Noord Nederland Verzekeraar N.V. (hierna: Univé N.V.). Ter toelichting op deze wijziging is vermeld dat Univé N.V. "na herstructurering de rechtsopvolgster" is van Univé.
2.2
Volgens Staatsbosbeheer is deze stelling onjuist. Zij wijst er, met een beroep op een recent uittreksel uit het handelsregister, op dat de naam van Univé per 31 december 2013 is gewijzigd en dat Univé op 15 januari 2014 als rechtspersoon is verdwenen ten gevolge van een fusie met ingang van 1 januari 2014. De verkrijgende vennootschap is Coöperatie Univé Noord-Nederland U.A., maar die rechtspersoon heeft de procedure niet overgenomen, aldus Staatsbosbeheer. Volgens Staatsbosbeheer dient Univé N.V. niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar beroep.
2.3
Het hof volgt Staatsbosbeheer niet in dit betoog. Het stelt voorop dat niet ter discussie staat dat Univé bevoegd, en onder de door haar gevoerde naam, de appelprocedure aanhangig heeft gemaakt. Zij kan deze appelprocedure ook tot het einde, dus tot eindarrest wordt gewezen, onder deze naam blijven voeren. Een eventuele cassatieprocedure dient in beginsel - er zijn uitzonderingen (vgl. Hoge Raad 13 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1881) - wel door of tegen de rechtsopvolger aanhangig gemaakt te worden, maar dat geldt niet voor een rechtsopvolging gedurende een lopende procedure. Wanneer zich een schorsingsgrond (zoals rechtsopvolging onder algemene titel vanwege een fusie) voordoet, maar de belanghebbende partij schorsing achterwege laat, wordt het geding voortgezet op naam van de oorspronkelijke partij. De regel van artikel 225 lid 3 Rv, dat proceshandelingen die zijn verricht nadat de schorsing is opgetreden nietig zijn, geldt alleen wanneer de procedure is geschorst, niet wanneer zich een schorsingsgrond voordoet maar schorsing achterwege is gebleven. Het betoog van Staatsbosbeheer dat alle proceshandelingen van Univé na
31 december 2013 buiten beschouwing moeten worden gelaten, faalt dan ook, nog daargelaten dat indien het wel zou opgaan ook de proceshandelingen van Staatsbosbeheer nietig zouden zijn.
2.4
De door Univé (N.V.) toegepaste partijwisseling gedurende de appelprocedure, op de door Univé (N.V.) voorgestane wijze, is niet toelaatbaar. Allereerst heeft Staatsbosbeheer gemotiveerd betwist dat Univé N.V. de rechtsopvolgster is van Univé. Dat blijkt in elk geval niet uit de overgelegde uittreksels (Staatsbosbeheer heeft ook andere uittreksels overgelegd) uit het handelsregister. Vervolgens is niet de weg van artikel 225 Rv gevolgd. Er is geen schorsing aangezegd en de procedure is vervolgens niet voortgezet door Univé N.V.
Het hof gaat er dan ook vanuit dat Univé (vooralsnog) de procespartij is en heeft Univé (en niet Univé N.V.) om die reden in de kop van het arrest als procespartij vermeld.

3.Verder over de grieven

3.1
Volgens Staatsbosbeheer dient de stelling van Univé dat de verklaring van prof. [A] niet als tegenbewijs kan dienen omdat prof. [A] uitgaat van (gedeeltelijk) onjuiste uitgangspunten, als in strijd met de goede procesorde buiten beschouwing te worden gelaten. Het hof volgt Staatsbosbeheer niet in dit betoog, dat er in feite op neerkomt dat het hof Univé in het tussenarrest van 26 juni 2018 ten onrechte heeft toegelaten tot het leveren van bewijs voor haar stelling dat prof. [A] van onjuiste uitgangspunten is uitgegaan. Het hof ziet in wat Staatsbosbeheer aanvoert geen reden om terug te komen op zijn oordeel in dat tussenarrest. Het hof wijst er in dit verband op dat Univé al in de memorie van grieven in haar bespreking van het deskundigenrapport van prof. [A] heeft bestreden dat sprake is van schimmels in het voer. In haar rapport heeft prof. [A] geen bijzondere aandacht besteed aan de gezondheid van de veestapel voorafgaand aan het voeren van de kuil met Jacobskruiskruid. In haar in hoger beroep afgelegde verklaring heeft zij dit aspect (voor het eerst) benadrukt, zodat Univé niet in redelijkheid kan worden verweten dat zij dit aspect niet eerder aan de orde heeft gesteld.
3.2
Het hof volgt Staatsbosbeheer evenmin in het betoog dat indien het hof Univé geslaagd acht in het leveren van het bewijs waartoe het hof haar had toegelaten, prof. [A] nogmaals gehoord dient te worden. In dat geval staat vast dat prof. [A] bij haar verklaring is uitgegaan van enkele onjuiste feiten en dient te worden vastgesteld wat dat betekent voor de bewijskracht van de door haar afgelegde verklaring, mede in het licht van wat partijen over en weer nog aan bewijsmiddelen hebben aangedragen.
3.3
Staatsbosbeheer heeft in haar memorie na enquête een uitgebreid deskundigenrapport in het geding gebracht. Univé heeft nog niet de gelegenheid gehad op dit rapport te reageren. Het hof zal haar die gelegenheid bieden. Univé kan zich bij akte over het rapport uitlaten, maar mag geen nieuwe producties in het geding brengen.

4.De beslissing

Het gerechtshof, voordat het verder beslist:
verwijst de zaak naar de rol van
27 augustus 2019voor akte aan de zijde van Univé;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. H. de Hek, mr. J.H. Kuiper en mr. D.H. de Witte en is in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2019 door de rolraadsheer, in aanwezigheid van de griffier.