Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbenden)
heffingsambtenaar van het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT)(hierna: de heffingsambtenaar).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Erven [X] tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de waarde van een bedrijfswoning werd vastgesteld door de heffingsambtenaar op €504.000. De heffingsambtenaar had deze waarde verlaagd tot €379.000 na bezwaar van de belanghebbenden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna de belanghebbenden hoger beroep instelden. Tijdens de zitting op 5 juni 2019 werd de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [a-straat] 17 te [Z], ter discussie gesteld. De onroerende zaak, een bedrijfswoning uit 1980, had een inhoud van 1.190 m³ en een kaveloppervlakte van 1.600 m². De heffingsambtenaar baseerde zijn waarde op een taxatierapport van taxateur [A], terwijl de belanghebbenden een concurrerend rapport van taxateur [B] inbrachten, dat een waarde van €325.000 concludeerde. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende had aangetoond dat zijn vastgestelde waarde juist was, en dat de waarde van de onroerende zaak door de belanghebbenden aannemelijk was gemaakt. Het Hof stelde de waarde vast op €325.000, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.