Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de moeder,
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van een zorgregeling voor een minderjarige, die door de ouders gezamenlijk is erkend. De moeder en de vader zijn de ouders van de minderjarige, geboren in 2010. In een eerder ouderschapsplan was afgesproken dat de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder zou hebben. De kinderrechter in de rechtbank Gelderland had de minderjarige onder toezicht gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) voor een jaar, wat later is verlengd. De vader heeft in eerste aanleg verzocht om wijziging van het ouderschapsplan, wat door de rechtbank is toegewezen. De moeder is hiertegen in hoger beroep gegaan, met als doel de regeling te wijzigen zodat de minderjarige meer tijd bij haar doorbrengt.
Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de moeder moeite heeft met het bieden van structuur aan de minderjarige en dat er nog veel conflicten zijn tussen de ouders, wat negatieve gevolgen heeft voor de minderjarige. De GI heeft aangegeven dat de moeder begeleiding krijgt om haar vaardigheden te verbeteren, maar dat de omgang met de moeder op dit moment niet kan worden uitgebreid. Het hof heeft geconcludeerd dat de huidige regeling in het belang van de minderjarige is en heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de verzoeken van de moeder zijn afgewezen. De beslissing is genomen op 16 juli 2019.