ECLI:NL:GHARL:2019:5811

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 juli 2019
Publicatiedatum
16 juli 2019
Zaaknummer
21-001551-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vrijspraak in hoger beroep tegen poging tot moord en andere geweldsdelicten

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland van 10 maart 2017. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, waaronder poging tot moord, poging tot doodslag, zware mishandeling, en mishandeling. Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de zitting op 2 juli 2019 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De raadsman van de verdachte heeft in hoger beroep dezelfde verweren gevoerd als in eerste aanleg, strekkende tot vrijspraak van al het tenlastegelegde. Het hof heeft de zaak beoordeeld en is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist. Het hof bevestigt daarom het vonnis waarvan beroep, met overneming van de gronden van de rechtbank.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001551-17
Uitspraak d.d.: 16 juli 2019
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 10 maart 2017 met parketnummer 05-881569-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 2 juli 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wegens het meest subsidiair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. T.J.F. Wassenaar, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 10 maart 2017, waartegen het hoger beroep van het openbaar ministerie is gericht, de verdachte ter zake van het primair (poging tot moord), subsidiair (poging tot doodslag), meer subsidiair (zware mishandeling), meest subsidiair (poging tot toebrengen zwaar lichamelijk letsel) en uiterst subsidiair (mishandeling) tenlastegelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft zich, overeenkomstig het requisitoir van de officier van justitie, op het standpunt gesteld dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor een veroordeling van verdachte. Volgens de advocaat-generaal kan het meest subsidiair tenlastegelegde worden bewezenverklaard.
De raadsman heeft in hoger beroep dezelfde verweren strekkende tot vrijspraak van al het tenlastegelegde gevoerd.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist. Het hof zal het vonnis dan ook met overneming van die gronden bevestigen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door
mr. K.A.J.M. Wetzels, voorzitter,
mr. R.W. van Zuijlen en mr. M.L. Plas, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. B.P. Snijder, griffier,
en op 16 juli 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 16 juli 2019.
Tegenwoordig:
mr. J.D. den Hartog, voorzitter,
mr. T.C. Pastoor, advocaat-generaal,
mr. D. Mientjes, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De veroordeelde is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.