In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel. De verdachte, een advocaat, werd beschuldigd van het opzettelijk belemmeren van een toezichthouder tijdens een controle op de naleving van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De feiten vonden plaats op 16 september 2014, toen de toezichthouder, belast met de uitoefening van toezicht, een pand betrad om de naleving van de wet te controleren. De verdachte was aanwezig als advocaat van de cliënt en verstoorde de controle door de toezichthouder een duw te geven. Het hof heeft de verweren van de verdachte, waaronder niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie en schending van de goede procesorde, verworpen. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen door de toezichthouder en dat de vervolging van de verdachte niet in strijd was met de beginselen van een goede procesorde. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan het belemmeren van de toezichthouder. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van €150,- en 3 dagen hechtenis, waarbij het hof rekening hield met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd en de rol van de verdachte als advocaat.