ECLI:NL:GHARL:2019:5680
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie in hoger beroep wegens verjaring
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de militaire kamer van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had op 9 mei 2019 het openbaar ministerie gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard in de strafvervolging vanwege verjaring van een deel van de tenlastegelegde feiten. Het openbaar ministerie stelde hoger beroep in tegen deze beslissing, maar het hof oordeelde dat de beslissing van de rechtbank moet worden aangemerkt als een tussenuitspraak. Dit betekent dat er geen afzonderlijk hoger beroep mogelijk is tegen deze uitspraak. Het hof overwoog dat volgens artikel 406 van het Wetboek van Strafvordering alleen hoger beroep kan worden ingesteld tegen einduitspraken. De rechtbank had echter slechts een gedeeltelijke niet-ontvankelijkheid uitgesproken, wat niet als een einduitspraak kan worden beschouwd. Het hof concludeerde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in het hoger beroep en verklaarde dit in zijn arrest. De uitspraak benadrukt het belang van de procedurele regels omtrent hoger beroep in strafzaken, met als doel de voortgang van het hoofdgeding niet te belemmeren.