Uitspraak
[appellante],
1.de vennootschap onder firmaBasarz V.O.F.,
Basarz,
2. [geïntimeerde2] ,
3. [geïntimeerde3] ,
Basarz c.s.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de vordering in hoger beroep
- ingevolge artikel 130 lid 1 in verbinding met artikel 353 lid 1 Rv - aan de oorspronkelijk eisende partij toekomende bevoegdheid tot verandering of vermeerdering van haar eis in hoger beroep in die zin dat zij in beginsel haar eis niet later dan in haar memorie van grieven of (indien zij Geïntimeerde is) van antwoord mag veranderen of vermeerderen. Op deze in beginsel strakke regel kunnen onder omstandigheden uitzonderingen worden aanvaard, met name indien de wederpartij ondubbelzinnig erin heeft toegestemd of indien de aard van het geschil meebrengt dat in een later stadium nog een verandering of vermeerdering van eis kan plaatsvinden. Die uitzonderingen doen zich in dit geval niet voor. Dat betekent dat het hof de eiswijziging tot uitbetaling van opgespaarde vakantie-uren buiten beschouwing zal laten en dat het wat betreft vakantie-uren uitsluitend gaat over 16,6 uur die in eerste aanleg gevorderd en toegewezen zijn en die het onderwerp zijn van grief 4 in incidenteel appel.
grieven I en II in principaal appelbetreffen de vraag of [appellante] op de juiste wijze is ingeschaald ingevolge de cao Levensmiddelenbedrijf, waarbij de stelling van [appellante] is dat zij functioneerde als bedrijfsleider speciaalzaak in de zin van die cao, wat door Basarz c.s. wordt betwist.
grief III in principaal appelen de daarmee samenhangende
grieven 1 en 2 in incidenteel appel).
€ 1.697,04
grief 4 in incidenteel appelvechten Basarz c.s. het oordeel van de kantonrechter aan dat [appellante] nog recht had op 16,6 uur aan niet opgenomen vakantiedagen. Subsidiair betogen zij dat de wettelijke verhoging over het daarmee gemoeide bedrag had moeten worden gematigd tot 10%. [appellante] verzet zich in haar
grief IVtot de matiging van 25%.
grief 5 in incidenteel appelstellen Basarz c.s. dat [appellante] vanaf 2008, toen de pensioenbijdrage door Basarz c.s. was stopgezet, langdurig heeft stilgezeten en dat zij daarmee haar recht op het alsnog betalen van deze bijdrage heeft verwerkt.
grieven V, VI, VII, VIII, en IV bis(de Romeinse nummering van [appellante] is wat verwarrend) vecht [appellante] de afwijzing van haar claim tot uitbetaling van veronderstelde overuren aan. Uit productie 12 bij haar akte van 5 februari 2019 blijkt dat het laatste standpunt van [appellante] op dit punt is dat zij in 2009 18 overuren heeft gemaakt, in 2010 14 en in 2011 46,75 die nog uitbetaald zouden moeten worden.
grief Vbis in principaal appel en grief 6 in incidenteel appel) keren zich tegen de proceskostenveroordeling in eerste aanleg.
5.De beslissing
- € 11.000,- bruto aan achterstallig loon;
- € 399,13 bruto voor niet-opgenomen vakantiedagen;
- € 5.445,- bruto voor niet betaalde bijdrage aan de pensioenverzekering;