Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
wonende te [A] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat mr. M. Özgül te Breda,
,
verder te noemen: de raad.
gevestigd te Almere,verder te noemen: de GI,
[de moeder],
verder te noemen: de moeder,
[de pleegouders1] ,verder te noemen: de pleegouders van [de minderjarige1] ,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het verweerschrift van de raad;
- een journaalbericht van mr. Özgül van 29 oktober 2018 met productie(s);
- een fax/brief van mr. Özgül van 16 mei 2019 met productie(s).
[D] namens de GI en de pleegouders van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] . De moeder is hoewel behoorlijk opgeroepen niet verschenen.
3.De vaststaande feiten
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2011 (roepnaam: [de minderjarige2] ),
over wie zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen.