ECLI:NL:GHARL:2019:5495
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen mr. E. de Witt in civiele procedure
In deze zaak heeft verzoekster, wonende te [A], een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. E. de Witt, raadsheer in het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, naar aanleiding van een hoger beroep dat zij had ingesteld tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De wraking was gebaseerd op de vrees voor partijdigheid van de rechter, omdat de zitting in Leeuwarden zou plaatsvinden. Verzoekster stelde dat de rechter onvoldoende rekening had gehouden met haar financiële belangen.
De wrakingskamer heeft de procedure op 26 juni 2019 behandeld, waarbij niemand ter zitting is verschenen. In de beoordeling van het wrakingsverzoek is gekeken naar de eisen van onpartijdigheid zoals vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Algemene wet bestuursrecht. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen.
De wrakingskamer concludeerde dat het feit dat de zitting in Leeuwarden plaatsvond, voortvloeide uit artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) en dat er geen sprake was van een rechterlijke beslissing. Er waren geen feiten of omstandigheden die duidden op vooringenomenheid van de rechter. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen. De beslissing werd op 1 juli 2019 openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit mrs. J.H. Kuiper, P.W.J. Sekeris en H. de Hek.