ECLI:NL:GHARL:2019:532

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 januari 2019
Publicatiedatum
22 januari 2019
Zaaknummer
200.229.101/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over schadevergoeding wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst tot demontage van woonunits

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen E.I.M. Technics B.V. naar aanleiding van een geschil over de uitvoering van een overeenkomst tot het demonteren van tijdelijke woonunits van een voormalig asielzoekerscentrum. De appellant had E.I.M. Technics opdracht gegeven om de units te demonteren, maar stelde later dat de units waren gesloopt in plaats van gedemonteerd, wat leidde tot schade die hij vergoed wilde zien. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant zijn stellingen niet voldoende heeft onderbouwd. De feiten zijn als volgt: op 1 april 2016 gaf de appellant de opdracht aan E.I.M. Technics om de units te demonteren. Na de uitvoering van de werkzaamheden ontstond er onenigheid over de wijze van uitvoering. De appellant heeft E.I.M. Technics op 28 april 2016 verzocht om een schadevergoeding, maar E.I.M. Technics betwistte de aansprakelijkheid. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van E.I.M. Technics toegewezen en die van de appellant afgewezen. In hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat de appellant niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep tegen een tussenvonnis en dat de grieven falen. Het hof bekrachtigt het eindvonnis van de kantonrechter en veroordeelt de appellant in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.229.101/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 5384599 CV EXPL 16-13315)
arrest van 22 januari 2019
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [A] ,
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in reconventie,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. G. Machiels, kantoorhoudend te Stadskanaal,
tegen
E.I.M. Technics B.V.,
gevestigd te Roden,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
E.I.M. Technics,
advocaat: mr. T.D. Polak, kantoorhoudend te Groningen.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
29 november 2016, 16 mei 2017 en 22 augustus 2017, die de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 17 november 2017,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord.
2.2
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
3.
De vaststaande feiten
3.1
Het hof gaat in hoger beroep uit van de feiten zoals de kantonrechter die heeft vastgesteld in de rechtsoverwegingen 1.1 tot en met 1.10 van het vonnis van 16 mei 2017, nu die feiten tussen partijen niet in geschil zijn. Het gaat daarbij om het volgende.
3.2
Op vrijdag 1 april 2016 heeft [appellant] aan E.I.M. Technics de opdracht gegeven om vanaf maandag 4 april 2016 tijdelijke woonunits, die tot kort daarvoor door het Centraal
Orgaan opvang asielzoekers (COA) werden gebruik voor de tijdelijke huisvesting van asielzoekers in een asielzoekerscentrum (AZC), te demonteren.
3.3
Op zaterdag 2 april 2016 hebben E.I.M. Technics en [appellant] een ronde gelopen over de bouwplaats waar zich voormelde woonunits bevonden. Op maandagochtend 4 april heeft E.I.M. Technics de gemaakte afspraken aan [appellant] bevestigd:
"Geachte heer [appellant] ,
Wij zullen vanaf maandag zoals afgesproken met 3 monteurs aanwezig zijn betreffende het demonteren van woon/recreatie units te Drachten.
Het uurtarief bedraagt 31,50 excl. btw. Hierbij inbegrepen zit dat onze monteurs beschikken over hand en elektrisch gereedschappen.
Graag ontvangen wij van u een bevestiging van deze afspraak.
Met vriendelijke groet.
Mevr. [B] "
3.4
Op 4 april 2016 hebben de drie monteurs zich op de werkplaats gemeld. De heer
[C] , medewerker van [appellant] , heeft hen opdracht gegeven om gebouwdeel Rev 1.02 (hierna ook te noemen: gebouw 1) te demonteren door:
- de koppelplanken tussen de binnenwanden los te maken en weg te halen;
- de grenen vloer uit het gebouw te nemen;
- de dakgoten en andere regenafvoer te demonteren;
- de dakplaten en dakspanten te demonteren;
- de keuken te demonteren;
- de ketel en alle radiatoren van de centrale verwarming te demonteren;
- de kozijnen met glas te demonteren.
3.5
E.I.M. Technics is gestart met deze werkzaamheden. De kozijnen met glaswerk zijn op een aanhanger achter de auto van de heer [C] geladen, die deze heeft meegenomen c.q. afgevoerd. De overige gedemonteerde materialen zijn op aanwijzing van de heer [C] in zeecontainers geplaatst
3.6
In opdracht van [appellant] heeft Gebroeders Kok op maandag 11 april 2017 met een kraan werkzaamheden aan de woonunits verricht en zijn de casco woonunits volledig afgevoerd.
3.7
Nadien hebben de monteurs van E.I.M. Technics werkzaamheden aan andere woonunits op de bouwplaats (gebouw 2) verricht. E.I.M. Technics heeft voor haar werkzaamheden een drietal facturen gestuurd:
week factuurnummer factuurdatum hoofdsom incl. btw
14 2016095 9 april 2016 € 5.461,64
15 2016099 18 april 2016 € 5.624,69
16 2016106 30 april 2016
€ 4.779,20
Totaal € 15.865,53
3.8
In de laatste week dat E.I.M. Technics werkzaamheden heeft uitgevoerd, heeft [appellant] kritiek geuit de op het door E.I.M. Technics geleverde werk. Volgens [appellant] heeft E.I.M. Technics de units gesloopt in plaats van gedemonteerd. Vervolgens heeft [appellant] op
28 april 2016 E.I.M. Technics verzocht om een voorstel te doen voor de schade die [appellant] stelt te hebben geleden. E.I.M. Technics heeft op 30 april 2016 daarop - onder meer - als volgt gereageerd:
"Verder kunnen wij ons niet vinden in uw mening dat het door ons werk is gekomen dat het 1e gebouw werd gesloopt Wij hebben een verklaring ontvangen van Gebr. KOK wie de machine met sorteergrijper heeft gehuurd. U heeft zelf opdracht gegeven aan [D] van de firma van der Wiel om de eerste hoek er uit te pakken.
Daarna kon besloten worden hoe te handelen.
U heeft zelfbenoemd tegen dhr. [E] dat hij iemand mocht zoeken voor het 1e gebouw en dat het gratis was. Tevens is het 2e gebouw ook grotendeels gratis van de hand gegaan heeft uw broer onze monteurs verteld Op deze manier loopt de financiële schade inderdaad op.
Zolang u van mening blijft dat het door ons toedoen is dat het pand gesloopt is en niet door u (ondanks dat u de opdracht daartoe heeft gegeven) kunnen wij moeilijk tot een voorstel of een oplossing komen.
Als u daar wel een idee over heeft verneem ik dit graag van u."
3.9
Op 12 mei 2016 heeft [appellant] een factuur naar E.I.M. Technics gestuurd voor de door haar gestelde schade van € 146.708,23 incl. btw en op 21 mei 2016 een factuur voor het niet retorneren van twee veiligheidsharnassen van € 360,58 incl. btw.
3.1
E.I.M. Technics heeft de verschuldigdheid van voormelde facturen bij brief van haar advocaat van 24 mei 2016 betwist en heeft [appellant] verzocht c.q. gesommeerd om het door haar totaal gefactureerde bedrag van € 15.865,53 te voldoen. [appellant] heeft aan deze sommatie(s) geen gehoor gegeven, reden waarom E.I.M. Technics onderhavige procedure heeft geëntameerd.

4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1
E.I.M. Technics heeft in eerste aanleg (in conventie) kort samengevat gevorderd [appellant] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 15.865,53 en een bedrag van
€ 933,66 aan buitengerechtelijke kosten, een en ander te vermeerderen met wettelijke handelsrente en met veroordeling van [appellant] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.2
[appellant] heeft in eerste aanleg (in reconventie) kort samengevat gevorderd E.I.M. Technics te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 119.592,60 aan schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente en met veroordeling van E.I.M. Technics in de kosten van de procedure.
4.3
De kantonrechter heeft bij vonnis van 22 augustus 2017 de vorderingen van E.I.M. Technics toegewezen en de vordering van [appellant] afgewezen.

5.De beoordeling van de grieven en de vordering van [appellant]

5.1
vordert in het hoger beroep:
bij arrest voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad op grond van de hierboven aangevoerde gronden en middelen het op 22 augustus 2017 door de Rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Privaatrecht, Locatie Groningen, zaak- / rolnummer 5384599 CV EXPL.16-13315, tussen appellant als eiser in reconventie in de hoofdzaak en geïntimeerde als gedaagde in reconventie in de hoofdzaak gewezen vonnis te vernietigen en opnieuw rechtdoende alsnog de door appellant ingestelde vorderingen toe te wijzen, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van beide instanties.
5.2
Tegen het tussenvonnis van 16 mei 2017 zijn geen grieven aangevoerd, zodat het hof [appellant] in zoverre niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn hoger beroep.
5.3
[appellant] heeft geen grieven geformuleerd tegen de toewijzing door de kantonrechter van de vordering van E.I.M. Technics en evenmin tegen de afwijzing van het onderdeel van [appellant] vordering dat betrekking had op twee veiligheidsharnassen. Die vorderingen liggen in dit hoger beroep derhalve niet meer ter beoordeling voor.
5.4
[appellant] heeft twee grieven geformuleerd tegen het in reconventie gewezen eindvonnis.
Deze grieven houden in dat de kantonrechter ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat [appellant] zijn stelling dat E.I.M. Technics de woonunits van gebouw 1 heeft gesloopt, mede in het licht van de door E.I.M. Technics in het geding gebrachte foto’s en het tijdstip waarop die zijn genomen, onvoldoende heeft onderbouwd en dat [appellant] daarom niet tot bewijslevering kan worden toegelaten.
5.5
[appellant] heeft aan zijn vordering tot schadevergoeding de stelling ten grondslag gelegd dat E.I.M. Technics tekort is geschoten in de nakoming van haar uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, doordat haar medewerkers gebouw 1 niet slechts hebben gedemonteerd, maar volledig hebben gesloopt, met als gevolg dat [appellant] deze units niet meer kon verkopen. [appellant] heeft in dit verband verwezen naar een tweetal foto’s die als productie 1 aan de conclusie van antwoord in eerste aanleg zijn gehecht.
5.6
E.I.M. Technics heeft die stellingen gemotiveerd betwist. Zij heeft aangevoerd dat, nadat de hiervoor in rov 3.4 genoemde onderdelen van gebouw 1 door haar medewerkers onder toezicht en op aanwijzing van [appellant] waren gedemonteerd, [appellant] een kraan van de Gebroeders Kok heeft ingehuurd om de gedemonteerde units verder te slopen. E.I.M. Technics heeft benadrukt dat zij met die sloop niets van doen heeft gehad. Zij heeft betwist dat de foto’s die [appellant] heeft overgelegd, zijn genomen voordat de Gebroeders Kok hun werkzaamheden aanvingen en heeft in dat verband verwezen naar de van een tijdsaanduiding voorziene foto’s die zij bij akte overlegging producties van 13 juni 2017 in het geding heeft gebracht.
5.7
Het hof overweegt als volgt. [appellant] heeft ook in dit hoger beroep niet met kracht van argumenten weersproken dat de foto’s die in eerste aanleg als productie 17 en 18 bij akte van 13 juni 2017 door E.I.M. Technics in het geding zijn gebracht, zijn genomen op maandag 11 april 2016 om 8:36 uur respectievelijk om 10:54 uur. Ook heeft [appellant] niet gemotiveerd betwist dat de eerste foto (productie 17) de situatie weergeeft zoals die was voordat de kraan
van de Gebroeders Kok, die naar tussen partijen vaststaat (rov 3.6) die dag in opdracht van [appellant] werkzaamheden aan de woonunits heeft verricht, met haar werkzaamheden begon.
5.8
[appellant] voert thans in zijn memorie van grieven echter aan dat productie 17 niet een geheel ander beeld laat zien dan productie 18; volgens hem blijkt uit productie 17 dat de units al zodanig waren gesloopt dat herstel daarvan niet meer mogelijk was.
Het hof verwerpt dat betoog: productie 17 laat een compleet ander beeld zien dan productie 18. Op de foto van productie 17, die rond half negen in de ochtend is genomen, is te zien dat gebouw 1 nog staat, maar dat de kozijnen zijn verwijderd en dat het dak vrijwel geheel is gedemonteerd. Dit is conform de opdracht die de medewerkers van E.I.M. Technics, naar tussen partijen vaststaat (rov 3.4 en 3.5), van [C] hadden ontvangen. Uit die foto volgt dat E.I.M. Technics de units had gedemonteerd, maar geenszins dat zij deze had gesloopt. De foto van productie 18 laat daarentegen een geheel ander beeld zien. Op deze foto, die rond 11 uur is genomen, is te zien dat de kraan van de Gebroeders Kok aan het werk is en dat units van gebouw 1 zijn gesloopt. Dit beeld komt overeen met het beeld dat te zien is op de foto’s die als productie 1 door [appellant] waren overgelegd. Uit de tijdsaanduiding op de foto van productie 18 volgt dat dit de situatie was rond 11 uur, terwijl productie 17 de situatie eerder op de ochtend, rond half 9, laat zien. Ook op die foto, die de situatie weergeeft
voordatde sloop plaatsvond, is de kraan met sorteergrijper van Kok te zien. Daaruit volgt dat de stelling van [appellant] dat Kok pas is ingeschakeld nadat de ‘complete chaos’ was geconstateerd die door de sloop was aangericht, onjuist is.
5.9
[appellant] heeft in de toelichting op grief I verder – zonder nadere onderbouwing – gesteld dat de Gebroeders Kok slechts sloopafval heeft opgeruimd en ‘dat het niet anders kan zijn’ dan dat nadat de kraan van de Gebroeders Kok was begonnen met het opruimen, werknemers van E.I.M Technics de units verder hebben gesloopt en dat dat na 8.36 uur moet hebben plaatsgevonden.
Op basis van de tijdsaanduiding op de genoemde foto’s staat vast dat het slopen van de woonunits van gebouw 1, die nog te zien zijn op productie 17 maar op productie 18 zijn verdwenen, in een tijdsbestek van 2,5 uur zijn beslag heeft gekregen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien hoe de drie medewerkers van E.I.M. Technics daartoe binnen dat korte tijdsbestek in staat zouden zijn geweest. Zij beschikten over hand- en elektrisch gereedschap (rov 3.3), maar niet gesteld of gebleken is dat zij ook konden beschikken over groot materieel zoals een kraan. Het enige groot materieel waarvan uit de foto’s blijkt, is de kraan van Kok.
5.1
Het hof is van oordeel dat [appellant] zijn stellingen aldus ook in dit hoger beroep niet naar behoren heeft onderbouwd. Dientengevolge wordt aan bewijslevering niet toegekomen.

6.De slotsom

6.1
[appellant] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn hoger beroep voor zover dat was gericht tegen het tussenvonnis van 16 mei 2017. De grieven falen, zodat het eindvonnis van 22 augustus 2017, voor zover in reconventie gewezen, moet worden bekrachtigd.
6.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof [appellant] in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
Die kosten zullen aan de zijde van E.I.M. Technics worden vastgesteld op:
- griffierecht € 1.952,-
- salaris advocaat
€ 3.161,-(1 punt x tarief V)
Totaal € 5.113,-
6.3
Ook de gevorderde nakosten zullen worden toegewezen.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep van het tussen partijen gewezen tussenvonnis van de kantonrechter te Groningen van 16 mei 2017;
bekrachtigt het eindvonnis van de kantonrechter te Groningen van 22 augustus 2017, voor zover in reconventie gewezen;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van E.I.M. Technics vastgesteld op € 1.952,- voor verschotten en op € 3.161,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
veroordeelt [appellant] in de nakosten, begroot op € 131,- , met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 68,- in geval [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. M.M.A. Wind, mr. M.W. Zandbergen en mr. G.J. Baken en is door de rolraadsheer, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op
22 januari 2019.