In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, een ondernemer die zijn koeriersbedrijf had verkocht, had een vordering op VIPPost.nl BV, die niet was voldaan en inmiddels failliet was verklaard. De appellant heeft vervolgens vier partijen in rechte betrokken, waaronder de geïntimeerde, een vennootschap waarvan de ex-vrouw van de bestuurder van VIPPost.nl BV de aandeelhouder is. De appellant stelde dat deze partijen hoofdelijk aansprakelijk waren voor financieel wanbeheer en onrechtmatig handelen.
Het hof heeft de feiten uit het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland overgenomen, met uitzondering van enkele feiten waartegen de appellant grieven had ingediend. De rechtbank had eerder de geïntimeerde ontheven van een verstekveroordeling en de appellant veroordeeld tot schadevergoeding wegens onrechtmatig beslag. In hoger beroep heeft de appellant tien grieven ingediend, die het hof gezamenlijk heeft behandeld.
Het hof oordeelde dat de appellant onvoldoende concrete feiten en omstandigheden had aangevoerd om zijn stelling te onderbouwen dat de geïntimeerde en de bestuurder van VIPPost.nl BV vereenzelvigd moesten worden. De stellingen van de appellant over de betrokkenheid van de ex-vrouw van de bestuurder bij de oprichting van de geïntimeerde en het onrechtmatig handelen werden niet voldoende onderbouwd. Het hof concludeerde dat de appellant onrechtmatig had gehandeld door beslag te leggen op de geïntimeerde, en dat de vordering van de appellant niet kon worden vastgesteld.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en de appellant in de kosten van het hoger beroep veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van de geïntimeerde werden vastgesteld op € 5.200 voor griffierecht en € 15.676 voor salaris advocaat, met wettelijke rente over de proceskosten.