Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
1.de vennootschap onder firma Dijkstra v.o.f.,gevestigd te [B] ,
[geïntimeerde2],
wonende te [B] ,
[geïntimeerde3],
wonende te [B] ,
[geïntimeerde4],
wonende te [C] ,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk (in vrouwelijk enkelvoud) te noemen:
Dijkstra,
gemachtigde: mr. S. Karakaya-Pilavci.
1.Het verdere verloop van het geding
Aan herberekeningen die [appellant] in (bijlagen behorende bij) zijn akte na tussenarrest heeft gemaakt die uitgaan van andere uitgangspunten gaat het hof derhalve voorbij (de producties C, D en E).
Dijkstra heeft de uitkomst van die herberekening betwist. Volgens haar komt een herberekening erop uit dat [appellant] geen aanspraak heeft op nabetaling van salaris. Dijkstra heeft deze stelling nader uitgewerkt per jaar in de producties 1 tot en met 4 bij haar akte.
heeft het aantal minderuren in 2009 berekend op 238 uren.
Dijkstra heeft er echter terecht op gewezen dat uit het berekeningsoverzicht van [appellant] blijkt dat het aantal minderuren alleen is berekend over de periode tot en met week 38. Vanaf week 39 tot en met week 52 heeft [appellant] , zo blijkt uit zijn overzicht evenwel in het geheel geen uren meer gewerkt. In zijn berekening heeft hij derhalve 14 x 38 uur = 532 minderuren te weinig meegenomen. Dat betekent dat het aantal minderuren over 2009 dient te worden gesteld op 238 + 532 = 770 uur. Nadat daarop de ATV-uren (58 uur), verlofuren (190 uur) en doorgeschoven “tijd voor tijd” uren (207 uur) in mindering zijn gebracht -deze uren moeten allemaal geacht worden te zijn opgenomen in de rustige periode-, resteert een saldo aan minderuren van 315. Volgens het overzicht van productie A heeft [appellant] in 2009 echter op 1 dag 4 uur of minder gewerkt. Op het aantal minderuren dient daarom nog 1 x pauzetijd in mindering te worden gebracht, dus 1 uur en 56 minuten, af te ronden op 2 uur. Ter toelichting en als aanvulling op rov 2.4: ten onrechte is op die dag genoten pauze in mindering gebracht op de gewerkte uren, waardoor het aantal minderuren ten onrechte is verhoogd met die pauzetijd. Het aantal minderuren over 2009 bedraagt uiteindelijk dus 313 uur. Die minderuren dienen in mindering te worden gebracht op de overuren. Aan overuren resteren dan 379 uren. De helft daarvan, 189,5 uren diende te worden doorgeschoven naar 2010. De andere helft diende te worden uitbetaald.
In het tussenarrest is als vaststaand aangenomen dat Dijkstra over 2009 aan [appellant] 207 overuren netto heeft uitbetaald. Gebruteerd komt dat neer op 269 uren.
Over 2009 is Dijkstra dus niets aan [appellant] verschuldigd.
Het aantal minderuren bedraagt 541 uur. Nadat daarop de ATV uren (70), de vakantie-uren (190) en de door te schuiven uren uit 2009 (189,5) in mindering zijn gebracht, resteert aan minderuren 91,5 uur.
Volgens het overzicht van productie A heeft [appellant] in 2010 op 4 dagen 4 uur of minder gewerkt. Op het aantal minderuren dient daarom nog 4 x pauzetijd in mindering te worden gebracht, oftewel 7,6 uur, af te ronden op 7,5 uur. Het aantal minderuren bedraagt in 2010 daarmee 84 uur.
Die minderuren komen in mindering op de 689 overuren, waarna aan overuren nog resteert 605 uren. Daarvan dienden 302,5 uren te worden doorgeschoven naar 2011 en 302,5 uren te worden uitbetaald. Als vaststaand moet worden aangenomen dat in 2010 184 overuren (netto) zijn uitbetaald, hetgeen bruto neerkomt op 239 overuren. Over 2010 dient Dijkstra dus nog (302,5 – 239 =) 63,5 overuren uit te betalen. Uitgaande van een uurtarief in 2010 van € 14,12 komt dat neer op € 896,62 bruto.
Het aantal minderuren bedraagt onbetwist 608 uur. Nadat daarop de ATV uren (75), de vakantie-uren (190) en de doorgeschoven uren (302,5) in mindering zijn gebracht, resteert aan minderuren 40,5 uur. Volgens het overzicht van productie A heeft [appellant] in 2011 op 9 dagen 4 uur of minder gewerkt. Op het aantal minderuren dient daarom nog 9 x pauzetijd in mindering te worden gebracht, oftewel 17,1 uur, af te ronden op 17 uur. Het aantal minderuren bedraagt in 2011 daarmee 23,5 uur.
Die komen in mindering op de 608 overuren, waarna aan overuren nog resteert 584,5 uren, af te ronden op 585. Daarvan dienden 292,5 uren te worden doorgeschoven naar 2012 en 292,5 uren te worden uitbetaald.
Die komen in mindering op de 647 overuren, waarna aan overuren nog resteert 576 uren. Daarvan dienden 288 uren te worden doorgeschoven naar 2013 en 288 uren te worden uitbetaald.
Het hof merkt daarbij op dat Dijkstra zich terzake de in die jaren teveel aan [appellant] uitbetaalde bedragen aan overuren niet heeft beroepen op verrekening met bedragen die zij aan [appellant] verschuldigd is wegens te weinig uitbetaalde overuren over 2010 en 2012.
3.De slotsom
In de omstandigheid dat partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld en de vorderingen van [appellant] alleen voor een beperkt gedeelte toewijsbaar zijn gebleken, ziet het hof aanleiding om de kosten van de procedures, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, te compenseren, aldus dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen.
4.De beslissing
a.) een bedrag van € 5.090,90 bruto aan achterstallig salaris over de jaren 2010 en 2012, te vermeerderen met 10% wettelijke verhoging en met de wettelijke rente over het bedrag van € 5.090,90 vanaf 27 juli 2015, tot de dag van voldoening,
b) een bedrag van € 2.374,08 (netto) aan afstandsvergoeding,
c) een bedrag van € 1.502,12 aan buitengerechtelijke kosten (excl. btw);
25 juni 2019.