Uitspraak
1.[Appellant 1] ,
[Appellant 2],
[Appellanten],
1.[Geïntimeerde 1] ,
[Geïntimeerde 2],
[Geïntimeerden],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“(...) Nog niet (of uitgebreider) besproken, noch opgevallen, maar wel te weten: (…)
“vochtdoorslag of optrekkend vocht op vloeren, plafonds en/of wanden? Zo ja, waar?”beantwoord met:
“ja (…) incidenteel washok-berging”.De vraag of
“de afvoeren van wastafels, douche, bad, toiletten, gootstenen en kranen”goed doorlopen, is door [Geïntimeerden] bevestigend beantwoord. Op de vraag of er gebreken zijn (geweest) aan
“de riolering, zoals breuken, stankoverlast, lekkages etc? Zo ja, welke?”is door [Geïntimeerden] geantwoord:
“ja (…) begane grond stagnatie; alle buizen vervangen 2013”.
“(...)
“(…) Evenement: Waterschade.
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
primairten grondslag gelegd dat de woning niet aan de overeenkomst beantwoordt, doordat de badkamer op de eerste verdieping lekt, waardoor deze niet gebruikt kan worden. Daarmee bezit de woning niet de eigenschappen die voor een normaal gebruik noodzakelijk zijn. Ook hebben [Geïntimeerden] ten onrechte aan [Appellanten] medegedeeld dat alle buizen zijn vervangen in 2013 alsmede dat daarmee de lekkage was verholpen. Bovendien zijn de kleppen van de verwarmingsketel van het zwembad in opdracht van [Geïntimeerden] doorgeknipt en functioneren zij daardoor niet naar behoren. [Appellanten] hebben de herstelkosten begroot op € 12.467,40, bestaande uit
“Nu [Appellanten] gemotiveerd heeft weersproken dat de lekkage (…) is verholpen door het ontstoppen van het hoofdriool en vooralsnog niet vastgesteld kan worden waardoor de lekkage wordt veroorzaakt, zal een deskundige benoemd worden om onderzoek te doen naar de oorzaak van de lekkage, het moment waarop de lekkage is ontstaan en de herstelkosten. (…) Eerst nadat de deskundige heeft vastgesteld wat de omvang en oorzaak van de lekkage is kan worden beoordeeld of er sprake is van non-conformiteit door lekkage van de badkamer”.Ook heeft de kantonrechter bij wijze van eindbeslissing geconcludeerd dat [Geïntimeerden] hebben gegarandeerd dat de afvoer-/rioolbuizen in de kruipruimte - en dus niet de gas-, water- en elektriciteitsleidingen - allemaal zijn vervangen, terwijl op 31 januari 2013 slechts een pvc-pijp over een lengte van 20 meter met een doorsnee van 40 millimeter is vervangen, zodat de woning daarmee niet beantwoordt aan hetgeen [Appellanten] mochten verwachten op basis van de mededelingen van [Geïntimeerden] Voorts heeft de kantonrechter overwogen dat de te benoemen deskundige verzocht zal worden om tevens de kosten te begroten van het vervangen van de rioolleidingen. De kantonrechter heeft, onder aanhouding van iedere verdere beslissing, partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de te benoemen deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vragen.
“dat, anders dan (…) door [Appellanten] werd gesteld, de oorzaak van de lekkage niet gelegen is in de leidingen, maar in het voeg- en kitwerk van de douchevloer. (…) Nu de oorzaak van zijn schade niet in de leidingen van de badkamer gelegen is, komt zijn vordering in zoverre niet in aanmerking voor toewijzing. (…) Hij voert echter terecht aan dat de deskundige ten onrechte voorbijgegaan is aan de vraag naar de kosten van vervanging van de riolering (…). (…).
”De kantonrechter heeft daarop de deskundige verzocht die vraag alsnog te beantwoorden.
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief 1vorderen [Appellanten] alsnog vergoeding van de door hen geleden schade ten gevolge van de lekkage van de badkamer, bestaande uit de herstelkosten van het voeg- en kitwerk van de badkamer en de gevolgschade aan de wanden en het plafond.
“in muurtje boven toegangsdeur kamer, waarschijnlijk tgv buiten riool verstopping, waardoor afvoerbuizen beneden verstopt raken, die vervolgens allemaal vervangen zijn. Moet uitdrogen en voor schilderwerk wellicht eerst bijstucen (geen idee over de kosten)”.Uit deze mededeling hebben [Appellanten] niets anders kunnen afleiden dan dat de lekkage verholpen was. Onder die omstandigheid hoefde eventueel zichtbaar beschadigd schilderwerk voor [Appellanten] geen aanleiding tot nader onderzoek te vormen.
grief 2klagen [Appellanten] dat de kantonrechter voor hun vordering tot de vervanging van leidingen een bedrag van € 500,00 heeft toegewezen zonder dit met btw te vermeerderen. Zij menen aanspraak te kunnen maken op dit bedrag inclusief btw, zijnde
grief 3klagen [Appellanten] dat de kantonrechter ten onrechte de door hen gevorderde buitengerechtelijke incassokosten heeft afgewezen.
“binnen 14 dagen na dagtekening van dit schrijven”moet hebben plaatsgevonden. Eventuele andere aanmaningen zijn het hof niet bekend. De omstandigheid dat bedoelde aanmaning dateert van vóór het arrest van de Hoge Raad van 25 november 2016 maakt niet dat deze niet aan de wettelijke eisen, zoals door de Hoge Raad verduidelijkt, diende te voldoen. Ook voordien was dit immers al geldend recht. Dit brengt met zich dat er geen buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn en de vordering van [Appellanten] afgewezen dient te worden.
grieven 4 en 5komen [Appellanten] op tegen de - niet in het dictum van het eindvonnis opgenomen, maar wel uit de overwegingen voortvloeiende - veroordeling in de proceskosten en de kosten van het deskundigenonderzoek.