Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.GEMEENTE DEVENTER,
2.ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
3.HET GROENBEDRIJF B.V.,
4.ACHMEA SCHADEVERZEKERING N.V.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.De motivering van de beslissing in hoger beroep
de eerste twee grievenvallen geen bezwaren tegen de beslissing van de rechtbank te lezen, zodat deze reeds daarom falen en geen verdere bespreking behoeven. De overige grieven leggen het geschil in volle omvang aan het hof voor en zien in de kern op de vraag of de gemeente en/of Het Groenbedrijf (alsmede hun aansprakelijkheidsverzekeraars) aansprakelijk zijn voor de schade die [appellante] door het omwaaien van de boom heeft geleden. Partijen gaan er terecht van uit dat die vraag moet worden beantwoord aan de hand van artikel 6:162 BW.
grieven 3 tot en met 5falen.
grief 6voert [appellante] aan dat de rechtbank ten onrechte meer bewijskracht zou hebben toegekend aan de VTA inspectie van Het Groenbedrijf dan aan het rapport van BoomOntzorging. Het Groenbedrijf heeft volgens [appellante] ten onrechte niet aangegeven dat er sprake was van scheefstand, hetgeen BoomOntzorging wel heeft gedaan. Dit betekent volgens [appellante] dat er meer waarde moet worden gehecht aan het rapport van BoomOntzorging dan aan dat van de VTA inspectie. Voorop staat dat [appellante] niet betwist dat enkel scheefstand onvoldoende is om verminderde stabiliteit aan te nemen (zie memorie van grieven punt 31). Voorts staat vast dat ook uit het rapport van BoomOntzorging blijkt dat er ogenschijnlijk niets mis was met de boom. In dat rapport is de conclusie dat de boom is omgevallen door de veelal hogere grondwaterstand in de wintermaanden en de grote hoeveelheid neerslag in de tien dagen voor het omvallen van de boom waardoor de bodem met water verzadigd is geraakt. Door de combinatie van de met water verzadigde bodem en de toenemende wind, die in de laatste dagen voor het omvallen gepaard ging met zeer harde windstoten is de boom uiteindelijk omgevallen (pagina 20 deskundigenrapport BoomOntzorging, productie 11 conclusie van antwoord). Dit betekent dat zelfs indien [appellante] wordt gevolgd in haar betoog dat aan het rapport van BoomOntzorging een grotere waarde zou moeten worden toegekend dan aan de VTA inspectie van Het Groenbedrijf, niet is gebleken van schending van de zorgplicht van de gemeente of Het Groenbedrijf ten aanzien van de boom; de boom is omgevallen als gevolg van uitzonderlijke en zware weeromstandigheden.
Grief 6faalt dan ook.
grief 7voert [appellante] – samengevat – aan dat de gemeente bekend had moeten zijn met de eventuele verminderde stabiliteit van de boom als gevolg van de graafwerkzaamheden in de nabijheid van de boom in de jaren ’90.
Grief 7faalt dan ook.
grief 8faalt. Terecht is de vordering jegens de aansprakelijkheidsverzekeraars van de gemeente en Het Groenbedrijf afgewezen; zonder aansprakelijkheid van de gemeente en Het Groenbedrijf is er immers ook geen aansprakelijkheid jegens hun verzekeraars.
negende griefvoert [appellante] aan dat de gemeente en Het Groenbedrijf in het ongelijk hadden moeten worden gesteld zodat zij in de proceskosten veroordeeld hadden moeten worden. Zoals uit het voorgaande volgt is dit niet het geval en is [appellante] daarom terecht veroordeeld in de proceskosten. Deze
grieffaalt.