4.48Het beroepen eindvonnis moet worden vernietigd. Opnieuw rechtdoende zal het hof beslissen als in het dictum van dit arrest zal worden omschreven. [geïntimeerde] moet als in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep (voor wat het salaris van de advocaat betreft: in eerste aanleg, conventie: tarief III, 3 pt. à € 695--, reconventie: tarief I, 2 pt à € 461,--; in hoger beroep, principaal appel: tarief III, 1 pt. à .1.391,--, incidenteel appel: ½ maal tarief III, ½ x 1 pt. à € 1.391,--).
De kosten van de herstelexploten in hoger beroep blijven voor rekening van Rijswijk c.s.
In het principaal en in het incidenteel appel:
verklaart Rijswijk c.s. niet-ontvankelijk in het hoger beroep tegen het tussenvonnis van 7 september 2016;
verklaart [geïntimeerde] niet-ontvankelijk in het door hem ingestelde incidentele hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen B.V. Rijswijk;
vernietigt het beroepen vonnis van 23 augustus 2017, en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan [appellant1] van een bedrag van € 7.663,58, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 augustus 2016, zijnde de dag waarop de conclusie van antwoord tevens van eis in reconventie is genomen, tot voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] tot terugbetaling van hetgeen [appellant1] op grond van het beroepen vonnis van 23 augustus 2017 aan [geïntimeerde] mocht hebben voldaan;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg zowel in conventie als reconventie, tot heden begroot op nihil aan kosten en € 2.613,-- aan salaris van de advocaat;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep zowel in principaal appel als in het incidenteel appel, tot heden begroot op € 2.032,42 aan kosten en € 2.086,50 aan salaris van de advocaat;
verklaart dit arrest voor wat vorenstaande veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mr. W. Breemhaar, mr. M.E.L. Fikkers en mr. M.W. Zandbergen is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 18 juni 2019.