Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
heffingsambtenaarvan
Tribuut(hierna: de heffingsambtenaar)
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
Inleiding/aanleiding
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juni 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de heffingsambtenaar Tribuut tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had eerder de aanslag in de reclamebelasting voor het jaar 2017, opgelegd aan belanghebbende [X] bv, vernietigd. De heffingsambtenaar had een aanslag van € 1.850 opgelegd, welke door belanghebbende werd betwist. De rechtbank oordeelde dat de aanslag niet terecht was opgelegd, waarna de heffingsambtenaar in hoger beroep ging.
Het Hof heeft de vraag beoordeeld of er een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat voor het beperken van het gebied waarin reclamebelasting wordt geheven. De heffingsambtenaar stelde dat de opbrengsten van de reclamebelasting worden gebruikt voor activiteiten die de bedrijventerreinen versterken. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de bestedingen van de reclamebelasting hoofdzakelijk ten goede komen aan de bedrijven op de bedrijventerreinen. Belanghebbende betwistte dit en voerde aan dat ook andere bedrijven in de gemeente profiteren van deze uitgaven.
Het Hof concludeerde dat de beperking van het belastinggebied gerechtvaardigd is, omdat de gemeente Zutphen met de invoering van de reclamebelasting de bedrijventerreinen wil ondersteunen. De heffingsambtenaar heeft voldoende onderbouwd dat de bestedingen van de reclamebelasting in overwegende mate ten goede komen aan de bedrijven op de bedrijventerreinen. Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep van belanghebbende ongegrond werd verklaard.