Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige1]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, die oorspronkelijk op 12 januari 2015 was verleend. De moeder stelt dat haar situatie is verbeterd en dat zij in staat is om voor [de minderjarige1] te zorgen. Het hof heeft echter overwogen dat de opvoedsituatie van de moeder in het verleden zeer zorgelijk was, met zorgen over huisvesting, hygiëne en de opvoedingsvaardigheden van de ouders. Ondanks de positieve ontwikkelingen in de huidige situatie van de moeder, oordeelt het hof dat terugplaatsing van [de minderjarige1] bij de moeder een te groot risico voor haar ontwikkeling vormt. De hechting die [de minderjarige1] heeft opgebouwd in het pleeggezin is van groot belang voor haar welzijn. Het hof heeft daarom de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd en het verzoek van de moeder afgewezen.