Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de vader,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 23 november 2018;
- het verweerschrift van de moeder met producties;
- het verweerschrift van de GI met producties;
- een journaalbericht van mr. Van den Heuvel-Beerens van 11 februari 2019, met als bijlage een brief met het opschrift ‘akte houdende wijziging lichaam beroepschrift’ en met producties;
- een journaalbericht van mr. Ter Avest van 9 april 2019 met producties.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben en een zorgregeling vastgesteld inhoudende dat:
- de kinderen bij de vader verblijven eenmaal per veertien dagen van vrijdag uit school tot woensdag naar school;
- de kinderen tijdens de feestdagen conform de reguliere zorgregeling bij één van beide ouders verblijven.
- de kinderen tijdens de schoolvakanties bij de ouders verblijven volgens onderstaand schema:
- zomervakantie:de kinderen verblijven in de even jaren de eerste helft van de zomervakantie bij de moeder en de tweede helft van de vakantie bij de vader. In de oneven jaren verblijven de kinderen de eerste helft van de zomervakantie bij de vader en de tweede helft bij de moeder;
- herfstvakantie:de kinderen verblijven in de even jaren in de herfstvakantie bij de moeder en in de oneven jaren bij de vader;
- kerstvakantie:de kinderen verblijven in de even jaren de eerste week van de kerstvakantie bij de vader en de tweede week bij de moeder. In de oneven jaren verblijven de kinderen in de eerste week van de kerstvakantie bij de moeder en in de tweede week bij de vader;
- voorjaarsvakantie:de kinderen verblijven in de oneven jaren bij de moeder en in de even jaren bij de vader;
- meivakantie:de kinderen verblijven in de oneven jaren in de eerste week van de meivakantie bij de vader en in de tweede week bij de moeder. In de even jaren verblijven zij in de eerste week bij de moeder en in de tweede week bij de vader. Als de meivakantie wordt opgedeeld in twee losse weken vakantie in april/mei en in juni dan verblijven de kinderen in de oneven jaren in de week in april/mei bij de vader en in de week in juni bij de moeder. In de even jaren verblijven de kinderen in de week in april/mei bij de moeder en in de week in juni bij de vader.
primair:de zorgregeling als volgt wordt vastgesteld: de kinderen verblijven in een week op/week af regeling bij de ouders met een wisselmoment op donderdag op school. De ouder waar de kinderen in die week hebben verbleven brengt de kinderen naar school. De ouder voor wie de zorgregeling de aankomende week zal starten haalt de kinderen op van school. De kinderen verblijven dan in het aansluitende weekend bij de ouder die hen op donderdag van school heeft opgehaald;
even jarenen als tweede Kerstdag op woensdag, donderdag, vrijdag of zaterdag valt verblijven de kinderen gedurende de eerste vakantieweek tot tweede Kerstdag 12.00 uur bij de vader. De vader brengt de kinderen dan naar de moeder. De kinderen verblijven dan bij de moeder vanaf tweede Kerstdag 12.00 uur tot en met het einde van de vakantie. Indien tweede Kerstdag op een zondag, maandag of dinsdag valt, verblijven de kinderen gedurende de eerste vakantieweek tot tweede Kerstdag 12.00 uur en vanaf 2 januari 18.00 uur tot en met het einde van de vakantie bij de vader. De kinderen verblijven dan bij de moeder vanaf tweede Kerstdag 12.00 uur tot 2 januari 18.00 uur;
oneven jarenen als tweede Kerstdag op woensdag, donderdag, vrijdag of zaterdag valt verblijven de kinderen gedurende de eerste vakantieweek tot tweede Kerstdag 12.00 uur bij de moeder. De moeder brengt de kinderen dan naar de vader. De kinderen verblijven vervolgens bij de vader vanaf tweede Kerstdag 12.00 uur tot en met het einde van de vakantie.
5.De motivering van de beslissing
a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 1:377a, derde lid, BW een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben;
b. de beslissing bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft.
6.De slotsom
7.De beslissing
25 augustus 2018, hersteld bij beschikking van 14 september 2018, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;