Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
beslissing op verzoek ex artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
[appellant] h.o.d.n. Hollands Glorie,
[appellant],
[geïntimeerde] ,
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 juni 2019 een herstelarrest gewezen naar aanleiding van een verzoek om verbetering van een kennelijke schrijffout in een eerder arrest van 26 maart 2019. De zaak betreft een proceskostenveroordeling in een toevoegingszaak, waarbij de veroordeling tot betaling van proceskosten aan de griffier in plaats van aan de wederpartij aan de orde was. De appellant, h.o.d.n. Hollands Glorie, had in het principaal hoger beroep de rol van gedaagde in eerste aanleg, terwijl de geïntimeerde, eveneens wonende te [A], de rol van eiseres in eerste aanleg vervulde. De advocaat van de appellant was mr. J.M.P. Blom en de advocaat van de geïntimeerde was mr. E.G. Gosselink.
Na de uitspraak van het oorspronkelijke arrest, heeft de advocaat van de geïntimeerde op 11 april 2019 een verzoek ingediend om de kennelijke schrijffout te corrigeren. De fout betrof de veroordeling tot betaling van € 1.611,- aan de griffier, terwijl dit bedrag in werkelijkheid aan de geïntimeerde betaald diende te worden. De appellant heeft gereageerd op het verzoek en stelde dat er geen sprake was van een kennelijke fout. Het hof heeft echter geoordeeld dat de fout voor partijen kenbaar was, aangezien de relevante wetgeving, artikel 243 Rv, was afgeschaft en de betrokken partij nu zelf verantwoordelijk was voor de incasso van de proceskosten.
Het hof heeft geconcludeerd dat de veroordeling tot betaling aan de griffier een voor partijen kenbare fout was die zich leent voor eenvoudig herstel. De passage in het dictum van het arrest van 26 maart 2019 is aangepast, waarbij de kosten van het principaal hoger beroep nu correct zijn vastgesteld op € 3.242,-, met een specificatie van de bedragen die aan de griffier en de advocaat van de geïntimeerde betaald moeten worden. Het hof heeft verder bepaald dat het oorspronkelijke arrest, met uitzondering van de gecorrigeerde passage, in stand blijft.