Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Emmen(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Inspecteur van de Belastingdienst tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank de naheffingsaanslag BPM en de vergrijpboete had verminderd. De belanghebbende, een taxichauffeur, had een teruggaaf van BPM aangevraagd voor twee voertuigen die hij gebruikte voor taxivervoer. De Inspecteur stelde dat de voertuigen niet (nagenoeg) geheel voor taxivervoer waren gebruikt en legde een naheffingsaanslag op. De rechtbank oordeelde dat de administratie van de belanghebbende onvoldoende betrouwbaar was om aan te tonen dat de voertuigen voor taxivervoer waren gebruikt, maar verminderde de naheffingsaanslag en de boete. In hoger beroep heeft het Hof de ontvankelijkheid van het incidentele hoger beroep van de belanghebbende afgewezen wegens termijnoverschrijding. Het Hof oordeelde dat de naheffingsaanslag voor auto 2 ten onrechte was verminderd, omdat niet was aangetoond dat deze auto na de verkoop nog voor taxivervoer was gebruikt. Het Hof heeft de naheffingsaanslag hersteld tot € 13.435 en de heffingsrente dienovereenkomstig verminderd. De boete voor auto 2 werd door het Hof als niet bewezen beschouwd, omdat niet was aangetoond dat de auto niet voor taxivervoer was gebruikt over de eerste twee jaren. De uitspraak is gedaan op 4 juni 2019.