Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had de bestreden beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland aangevochten, waarin een machtiging tot gesloten jeugdhulp was verleend. De moeder verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de GI af te wijzen. De GI, als verweerster, vroeg het hof om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep of het hoger beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft de feiten en het verloop van de procedure in eerste aanleg en hoger beroep in overweging genomen. De minderjarige, geboren in 2004, is onder toezicht gesteld en heeft een problematische voorgeschiedenis, waaronder verwaarlozing en onveilige situaties. Het hof oordeelde dat de gronden voor de machtiging tot gesloten jeugdhulp in eerste instantie aanwezig waren, maar dat deze gronden op het moment van de uitspraak niet meer voldoende waren. De minderjarige had positieve ontwikkelingen doorgemaakt en het hof achtte het risico van negatieve effecten van een voortzetting van de gesloten plaatsing groter dan het risico van onttrekking aan de noodzakelijke hulp in een open setting.
Het hof concludeerde dat de behandeling van de minderjarige in een open setting kon worden voortgezet en dat de gesloten plaatsing niet langer noodzakelijk was. Het hof verwierp het hoger beroep van de moeder en wees het meer of anders verzochte af, waarmee de eerdere beschikking van de kinderrechter werd bevestigd.