ECLI:NL:GHARL:2019:4662

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 mei 2019
Publicatiedatum
3 juni 2019
Zaaknummer
21-004415-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake ontvankelijkheid hoger beroep en verschoonbare termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 mei 2019 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een verdachte die in eerste aanleg was veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 26 juli 2017, maar dit was na de wettelijke termijn van veertien dagen gedaan. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het hoger beroep vanwege deze termijnoverschrijding. De raadsman van de verdachte voerde echter aan dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat de verdachte op de laatste dag van de termijn, 9 augustus 2017, onderweg was naar de griffie om hoger beroep in te stellen, maar werd aangehouden door de politie.

Het hof heeft de omstandigheden van de aanhouding in overweging genomen. Het hof concludeerde dat de verdachte zich vlak voor sluitingstijd van de griffie in de nabijheid van de rechtbank bevond en dat het mogelijk was dat hij voornemens was om hoger beroep in te stellen. Gezien deze bijzondere omstandigheden, die niet aan de verdachte konden worden toegerekend, oordeelde het hof dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was. Hierdoor werd de verdachte ontvankelijk verklaard in het hoger beroep en werd het onderzoek heropend voor een inhoudelijke behandeling van de zaak.

De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte nu verder kan gaan met zijn hoger beroep, en dat er een nieuwe terechtzitting zal worden gepland. Het hof heeft de oproeping van de verdachte voor deze zitting bevolen, met tijdige kennisgeving aan de raadsman.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004415-17
Uitspraak d.d.: 15 mei 2019
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 26 juli 2017 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-066527-17 en 18-077436-17, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-115274-15, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 11 maart 2019 en 1 mei 2019.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in het hoger beroep, nu hij te laat hoger beroep heeft ingesteld. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door de raadsman van verdachte naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 26 juli 2017 te verschijnen voor de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De dagvaardingen voor deze terechtzitting, inclusief de dagvaarding voor de vorderingen tot tenuitvoerlegging, zijn in persoon uitgereikt op respectievelijk 8 en 26 april 2017. De raadsman van verdachte heeft op 10 augustus 2017 per fax hoger beroep ingesteld, waarvan de akte op 11 augustus 2017 is opgemaakt.
Uit het voorgaande volgt dat verdachte op de hoogte was van de datum van de terechtzitting van de politierechter. Gelet op het bepaalde in artikel 408, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafvordering had verdachte na de uitspraak van de politierechter derhalve een termijn van veertien dagen om hoger beroep in te stellen. De laatste dag van de termijn was 9 augustus 2017. Het hoger beroep is echter pas na het verstrijken van die termijn ingesteld.
Namens verdachte is in hoger beroep aangevoerd dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Verdachte was op 9 augustus 2017 onderweg naar de griffie van de rechtbank om hoger beroep in te stellen toen hij werd aangehouden door de politie. Verdachte heeft door die aanhouding niet tijdig hoger beroep kunnen instellen.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de termijnoverschrijding verdachte kan worden toegerekend. Verdachte had destijds bij zijn aanhouding moeten aangeven dat hij hoger beroep wilde instellen.
Het hof stelt voorop dat de wet bepaalt in welke gevallen tegen een rechterlijke uitspraak een rechtsmiddel kan worden ingesteld en binnen welke termijn dit kan geschieden. Dit zijn harde termijnen waarvan in beginsel niet wordt afgeweken, tenzij sprake is van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheden die de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar doen zijn.
Bij de stukken bevindt zich een proces-verbaal van aanhouding waaruit blijkt dat verdachte op 9 augustus 2017 om 16.23 op ongeveer 350 meter afstand van de rechtbank is aangehouden. Verdachte is daarop meegenomen naar het arrestantencomplex Leeuwarden, alwaar hij om 16:45 uur aankwam. De griffie van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, is geopend tot 17:00 uur. Verdachte bevond zich aldus vlak voor sluiting van de griffie in de nabijheid van de rechtbank te Leeuwarden. Alhoewel dit niet met zekerheid is te zeggen, acht het hof het mogelijk dat verdachte voornemens was hoger beroep in te stellen, doch dat hij vlak daarvoor werd aangehouden. Het hof komt gelet op het voorgaande dan ook tot de conclusie dat de termijnoverschrijding verdachte niet kan worden toegerekend en derhalve verschoonbaar is.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, wordt verdachte ontvankelijk verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep en wordt het onderzoek heropend zodat de zaak inhoudelijk kan worden behandeld.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte ontvankelijk in het hoger beroep.
Heropent het onderzoek.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de verdachte.
Aldus gewezen door
mr. A.J. Rietveld, voorzitter,
mr. L.J. Hofstra en mr. A.H. toe Laer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Dörholt, griffier,
en op 15 mei 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.J. Rietveld is buiten staat dit tussenarrest mede te ondertekenen.