ECLI:NL:GHARL:2019:4639

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
29 mei 2019
Zaaknummer
WAHV 200.206.636
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. de Witt
  • J. Smeitink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van de informatieplicht door de officier van justitie in administratief beroep tegen een sanctie voor parkeren zonder parkeerschijf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag van 6 december 2016. De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene, als kentekenhouder, was opgelegd voor het parkeren van een motorvoertuig zonder een zichtbare parkeerschijf bij een blauwe streep. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard, met toewijzing van een proceskostenvergoeding van € 124,-. De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de kantonrechter het beroep ten onrechte heeft behandeld en ongegrond heeft verklaard, omdat het procesdossier niet compleet was. De officier van justitie had de foto's van de gedraging niet aan het dossier toegevoegd, wat in strijd is met artikel 7:18 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Het hof oordeelt dat, hoewel de officier van justitie de informatieplicht heeft geschonden door de foto's niet toe te voegen, dit niet leidt tot vernietiging van de inleidende beschikking. De advocaat-generaal heeft de foto's alsnog overgelegd, waarop het voertuig van de betrokkene zichtbaar is geparkeerd zonder een zichtbare parkeerschijf. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie terecht vernietigd, maar op andere gronden. Aangezien de gemachtigde in hoger beroep niet heeft gereageerd op de foto's en geen bezwaren heeft aangevoerd tegen de inleidende beschikking, bevestigt het hof de beslissing van de kantonrechter en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

WAHV 200.206.636
29 mei 2019
CJIB 194136595
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
zittingsplaats Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag
van 6 december 2016
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [A] ,
voor wie als gemachtigde optreedt [B]
kantoorhoudende te [C] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is toegewezen tot een bedrag van € 124,-.
Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. De gemachtigde voert aan dat de kantonrechter het beroep tegen de inleidede beschikking ten onrechte heeft behandeld en ongegrond heeft verklaard. Het procesdossier was nog niet compleet. Uit het zaakoverzicht blijkt dat er foto's van de gedraging zijn. De officier van justitie heeft deze in strijd met artikel 7:18 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet toegevoegd aan het dossier. De kantonrechter heeft ze evenmin aan het dossier toegevoegd.
2. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 90,- opgelegd ter zake van “motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij blauwe streep terwijl niet is voorzien van een duidelijke geplaatste parkeerschijf.” Deze gedraging zou zijn verricht op 1 december 2015 om 09:46 uur op de Houtlaan te Leiden met het voertuig met het kenteken [00-YY-YY] .
3. Het is vaste rechtspraak dat de "op de zaak betrekking hebbende stukken" als bedoeld in artikel 7:18 van de Awb deel moeten uitmaken van het dossier. De officier van justitie moet over deze gegevens kunnen beschikken bij de beslissing op het administratief beroep, onafhankelijk van hetgeen in administratief beroep is aangevoerd. Hetzelfde geldt voor de kantonrechter in verband met de beslissing op het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie. Desgevraagd moeten deze stukken aan de betrokkene worden verstrekt door de officier van justitie en binnen het bestek van artikel 11, vierde (thans vijfde) lid van de Wahv door de kantonrechter. Voor de compleetheid van het dossier dient de officier van justitie zorg te dragen. Deze moet, ingevolge artikel 10 van de Wahv, het beroepschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken ter kennis van de rechtbank brengen (vgl. het arrest van het hof van 2 februari 2018, gepubliceerd op rechtspraak.nl, met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2018:1050).
4. Het hof stelt op basis van de stukken in deze zaak het volgende vast.
In het zaakoverzicht is als opmerking van de ambtenaar die de sanctie heeft opgelegd vermeld: "van de situatie zijn foto's gemaakt en op te vragen bij de verbalisant. Gn (het hof leest: geen) ontheffing blauwe zone. Blauwe streep duidelijk zichtbaar."
De gemachtigde van de betrokkene heeft in de procedure bij de officier van justitie meerdere malen om de foto gevraagd, ook nog nadat hem het zaakoverzicht was toegezonden. In de procedure bij de kantonrechter heeft hij er onder meer over geklaagd dat de officier van justitie hem niet in het bezit heeft gesteld van het volledige procesdossier.
5. De door de ambtenaar gemaakte foto's van de gedraging zijn door de officier van justitie niet aan het dossier toegevoegd. Dit is een schending van de informatieplicht. Tot vernietiging van de inleidende beschikking leidt dat in dit geval echter niet. De advocaat-generaal heeft de foto's alsnog overgelegd en daarop is het voertuig van de betrokkene te zien, geparkeerd staand bij een blauwe streep en zonder een zichtbare parkeerschrijf achter de voorruit.
6. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie vernietigd, zij het op een andere grond. In aanmerking genomen dat de gemachtigde in hoger beroep niet heeft gereageerd op de foto's en geen bezwaren tegen de inleidende beschikking heeft aangevoerd, heeft de kantonrechter het beroep daartegen terecht ongegrond verklaard. Het hof zal daarom de beslissing van de kantonrechter bevestigen.
7. Nu de inleidende beschikking niet wordt vernietigd, is er geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding (vgl. het arrest van het hof van 1 mei 2019, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2019:3197).

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek tot vergoeding van kosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van mr. Smeitink als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.