Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep in de zaak 200.247.997/01,
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de ouders over hun minderjarige kind. De vader en moeder, die in hoger beroep zijn gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, hebben beiden grieven ingediend tegen de beslissing van de rechtbank om het gezag te beëindigen en de GI (William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering) tot voogd te benoemen. De ouders hebben aangevoerd dat zij in staat zijn om voor hun kind te zorgen en hebben verzocht om een deskundigenonderzoek naar hun opvoedingsmogelijkheden. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij de belangen van het kind voorop stonden. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder, ondanks haar goede intenties, niet in staat is gebleken om de zorg voor het kind adequaat te vervullen, mede door haar cognitieve beperkingen en de geboden hulpverlening. De vader heeft ook niet aangetoond dat hij in staat is om de zorg voor het kind op zich te nemen. Het hof heeft geconcludeerd dat de aanvaardbare termijn voor terugplaatsing bij de ouders is verstreken en dat het in het belang van het kind is om de stabiliteit en continuïteit in zijn opvoedingssituatie te waarborgen door het gezag van de ouders te beëindigen. De beschikking van de rechtbank is dan ook bekrachtigd.