Uitspraak
[verzoeker],
1.[verweerder1] ,
[verweerders],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
5.De beoordeling in hoger beroep
grieven 1 en 2richten zich tegen de afwijzing van de billijke vergoeding en lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Grief 3betreft de proceskostenveroordeling. Het hoger beroep is niet gericht tegen de uitgesproken ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het is, zo is namens [verzoeker] bij de behandeling in hoger beroep verklaard, evenmin (ook) gericht tegen de afwijzing van de transitievergoeding. Op deze onderdelen is de beschikking van de kantonrechter dus niet aan hoger beroep onderworpen.
grieven 1 en 2) tegen dat oordeel laten zich als volgt samenvatten. De arbeidsverhouding is in oktober 2017 zodanig verstoord geraakt dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst, op verzoek van [verzoeker] , onvermijdelijk was. Die verstoring was echter geheel en al aan [verweerders] te wijten. Op 9 oktober 2017 werd aan [verzoeker] namelijk plotseling het verwijt gemaakt te disfunctioneren. Daarvan was echter geen sprake. [verweerders] heeft de oren laten hangen naar zijn monteurs of een deel daarvan. De problemen met die monteurs zijn opgelost door [verzoeker] disfunctioneren in de schoenen te schuiven. Van dat verwijt was [verzoeker] echter en bovendien niet eerder in kennis gesteld. De gesprekken tussen partijen in 2015 stonden in het teken van mediation en in het verslag van het functioneringsgesprek van 19 december 2016 staat dat het positief gaat met [verzoeker] . Een verbetertraject is nimmer aangeboden. Integendeel, [verzoeker] werd nog dezelfde dag (9 oktober 2017) op non-actief gesteld. Hem werd nog wel een andere functie binnen het bedrijf aangeboden, maar [verzoeker] heeft terecht vastgehouden aan zijn eis in zijn eigen functie tewerkgesteld te worden omdat van disfunctioneren geen sprake is geweest. Bovendien werd [verzoeker] in de aangeboden functie gedegradeerd tot hulpje in het bedrijf waar hij voorheen chef van de werkplaats was. Ook is hem nog een functie bij een ander bedrijf aangeboden, maar dat was niet meer dan een truc om goedkoop van hem af te komen. Tot slot geldt dat [verweerders] in 2018 een aantal maanden geen loon heeft voldaan, hetgeen in strijd is met goed werkgeverschap.
"indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever".
ernstigverwijtbaar handelen van [verweerders] worden aangemerkt maar eerder als een onvoldoende, want niet complete, invulling van het werkgeverschap op dit onderdeel.