In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van partneralimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had de rechtbank verzocht om de partneralimentatie met ingang van de datum van indiening van zijn verzoekschrift op nihil te stellen, dan wel te verlagen naar € 324,- bruto per maand. De vrouw, verweerster in hoger beroep, verzocht het hof om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken en de bestreden beschikking te bekrachtigen. Het hof heeft vastgesteld dat partijen in 2012 zijn gescheiden en dat de man sindsdien partneralimentatie heeft betaald. De man stelde dat er sprake was van een majeure wijziging van omstandigheden, waaronder een gewijzigde behoefte van de vrouw, hogere kosten voor de kinderen, en een lager inkomen van de man. Het hof overwoog dat de alimentatie alleen gewijzigd kan worden bij een majeure wijziging van omstandigheden, zoals overeengekomen in het echtscheidingsconvenant. Het hof oordeelde dat de door de man aangevoerde omstandigheden niet als zodanig konden worden gekwalificeerd. De verzoeken van de man werden afgewezen, en de eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland werd vernietigd. De man blijft verplicht tot betaling van de overeengekomen partneralimentatie.