Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidZuidervast Beheer II B.V.,
Macéka Beheer B.V.,
Macéka Projectontwikkeling I B.V.,
Macéka Vastgoed Baarn B.V.,
Nassau Bolwerk Beheer B.V.,
Leyweg Combinatie B.V.,
Dantom Vastgoed B.V.,
RNHB B.V.,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
Faciliteit Abestond uit een hoofdsom gelijk aan de minimale financieringswaarde van het (nieuw te verwerven) onderpand en werd bepaald door FGH. De kredietlimiet van deze faciliteit bedroeg maximaal 50 miljoen NLG voor zowel de beleggingsfaciliteit als de ontwikkelingsfaciliteit. Overschrijding werd toegestaan, mits na interne goedkeuring door FGH;
Faciliteit Bbestond uit de gezamenlijke hoofdsom van vier bestaande leningen (circa 35 miljoen NLG). In de offerte is bepaald dat deze reeds verschafte leningen op 1 juli 1996 zullen worden verlengd met een looptijd van 2,5 jaar (tot 1 januari 1999), drie of vijf jaar.
Faciliteit Cbetrof een rekening-courant (toen een positief saldo van circa 2,8 miljoen NLG).
1.
Kostenoverschrijding Soest
Afbouw LTV
Kosten liggen ca EUR 380k hoger dan oorspronkelijk begroot (…).
U heeft aangegeven niet over eigen middelen te beschikken om deze kosten zelf te voldoen. Tijdens het gesprek hebben we geconcludeerd dat de kosten wel gemaakt moeten worden om het project succesvol af te ronden. Wij hebben aan u bevestigd een verzoek in de kredietcommissie in te dienen om deze extra kosten vanuit het depot te voldoen. Zoals eerder afgesproken zal een eventueel surplus op de depotrekeningen (…) worden aangewend ten behoeve van aflossing van de beleggingsleningen (…).
Naar aanleiding van ons verzoek tijdens de bespreking van 20 juli jl. ten aanzien van de afbouw van de LTV:
- Eigen middelen: U bent niet in staat extra zekerheden te stellen.
- Herfinanciering: Wel is er een andere bank die zou willen herfinancieren. Dat zal op een lager niveau zijn dan de huidige financiering, hetgeen betekent dat de bank een discount zal moeten geven. Wij hebben aangegeven dat dit voor ons niet acceptabel is. Wat ons betreft is sprake van een te hoge LTV waarbij aflossing noodzakelijk is, maar de portefeuille staat (nog) niet onder water.
- Dispositie: Verkoop is volgens u niet reëel. 90% van de portefeuille betreft winkels. De winkelmarkt staat er niet goed voor. Als nu de objecten met een goede cashflow worden verkocht, betekent dit dat u geen inkomsten meer heeft.
Soest(…) Wij kunnen u meedelen, dat we akkoord gaan met betaling van de meerwerkfacturen uit (i) (…) het bouwdepot en (ii) het saldo van het koperstermijnendepot voor zover het saldo van het depot hiervoor toereikend is (…).
- gezamenlijk met onze afdeling Vastgoedanalyse en –Management wordt een plan van
- Het verkoopplan dient uiterlijk 1 november 2017 (datum van de laatste te expireren lening) te zijn uitgevoerd. Wij achten dit een redelijke termijn.
- uw vennootschappen gaan geen verdere schulden meer aan.
Verlenging en rentepercentage
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
- primair, de executie door RNHB jegens Macéka c.s. van het pand- en hypotheekrecht schorst totdat in de bodemprocedure uitspraak is gedaan, en
- subsidiair, RNHB gebiedt alle executiehandelingen ter zake van de uitwinning van het hypotheekrecht te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000.000,- totdat in de bodemprocedure uitspraak is gedaan, en
- meer subsidiair, voor zover de voorzieningenrechter van oordeel is dat de zaak zich niet leent voor behandeling in kort geding, deze op de voet van artikel 438, derde lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verwijst naar de rechtbank,
- een en ander met veroordeling van RNHB in de proceskosten.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
in dit specifieke gevalgeen periodieke aflossing verschuldigd zal zijn. Uit de als productie 65 in hoger beroep overgelegde offerte met betrekking tot het project Baarn (leningnummer 200.056.949 ) van 3 augustus 2012 lijkt te volgen dat ook voor deze lening geen periodieke aflossing verschuldigd was. Met betrekking tot leningnummer 100.179.001 (productie 66) is dat niet aannemelijk geworden, nu in de brief van 10 juni 2010 ook deze lening wordt genoemd (zie onder 2.5) en volgens de offerte van 17 juni 2011 (weer) een periodieke aflossingsregeling geldt (met tijdelijke stopzetting). Het hof acht derhalve aannemelijk dat Macéka reeds vanaf 2010 meerdere periodieke aflossingsverplichtingen – telkens na verkregen goedkeuring van FGH – niet voldeed. Dat Macéka wist dat het continueren van de stopzetting niet vanzelfsprekend was, volgt uit het e-mailbericht van haar aan FGH van 9 april 2015 (productie B-9).
5.De slotsom
€ 3.222,-(3 punten x tarief II)