Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige zoon. De vader had eerder een omgangsregeling van begeleide omgang met zijn zoon, maar deze regeling is in het verleden al meerdere keren gewijzigd en was onderhevig aan voorwaarden. De vader heeft echter geen medewerking verleend aan hulpverlening en heeft zijn gedrag niet aangepast, wat heeft geleid tot een onveilige situatie voor de minderjarige. Het hof heeft vastgesteld dat de vader niet in staat is om de omgangsregeling op een veilige manier uit te voeren en dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden. De vader heeft tijdens de zitting verklaard geen begeleide omgang of hulpverlening te willen accepteren, wat het hof heeft doen besluiten dat de omgangsregeling beëindigd moet worden. Het hof heeft de vader niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek in hoger beroep en de omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige beëindigd, in het belang van het kind. De uitspraak is gedaan in het openbaar en met uitleg voor de minderjarige, waarbij het hof heeft benadrukt dat de veiligheid en het welzijn van de minderjarige voorop staan.