Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, [kind], die sinds 24 november 2011 onder toezicht staat. De kinderrechter in de rechtbank Overijssel heeft op 21 november 2018 besloten dat [kind] nog een jaar langer in een pleeggezin moet blijven wonen. De vader van [kind] is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Hij verzoekt het hof om de beschikking van de kinderrechter te vernietigen en om [kind] slechts vier maanden langer in een pleeggezin te laten wonen. De William Schrikker Stichting, die de uithuisplaatsing uitvoert, verzet zich tegen het verzoek van de vader en vraagt het hof om de beschikking van de kinderrechter te bekrachtigen.
Tijdens de zitting op 18 april 2019 is de vader vertegenwoordigd door mr. J.P. van Mulken, terwijl de moeder niet zelf aanwezig was. De William Schrikker Stichting heeft ook medewerkers gestuurd. Het hof heeft de feiten en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. De vader heeft verzocht om deskundigenonderzoek naar de opvoedingsmogelijkheden en de behoeften van [kind], maar het hof oordeelt dat dit onderzoek niet zal bijdragen aan de beslissing. Het hof concludeert dat de uithuisplaatsing van [kind] noodzakelijk blijft voor zijn verzorging en opvoeding, gezien de onrustige situatie tussen de ouders en de impact daarvan op [kind].
Uiteindelijk bekrachtigt het hof de beschikking van de kinderrechter, waarbij het belang van [kind] voorop staat. Het hof benadrukt dat [kind] nu rust en stabiliteit nodig heeft in het pleeggezin, en dat verdere onderzoeken of veranderingen in de huidige situatie schadelijk kunnen zijn voor zijn ontwikkeling.