ECLI:NL:GHARL:2019:4117

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 mei 2019
Publicatiedatum
13 mei 2019
Zaaknummer
21-004508-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping van het verweer tot vrijspraak in een zaak van oplichting via Marktplaats met een taakstraf als gevolg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor oplichting door middel van een advertentie op Marktplaats, waarbij hij zich voordeed als bonafide verkoper van een Breitling horloge. Het hof heeft het verweer van de verdachte, dat strekte tot vrijspraak, verworpen en hem veroordeeld tot een taakstraf van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis.

De zaak kwam aan het hof na een hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Het hof heeft het onderzoek op de terechtzitting van 29 april 2019 en de eerdere zitting in eerste aanleg in overweging genomen. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk zou worden verklaard in zijn hoger beroep voor een deel van de tenlastelegging, maar het hof heeft dit niet gehonoreerd. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan oplichting, omdat hij en zijn medeverdachte zich niet alleen als bonafide verkopers voordeden, maar ook gebruik maakten van een valse naam en een derde persoon inschakelden voor de betaling.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte in de periode van 16 tot en met 19 september 2016 een advertentie op Marktplaats hebben geplaatst en een slachtoffer hebben bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door zich voor te doen als verkoper van een horloge. De verdachte heeft erkend dat hij nooit over een dergelijk horloge heeft beschikt. Het hof heeft de bewezenverklaring van de oplichting gegrond op de combinatie van de advertentie, de onderhandelingen en de toezegging tot verzending na betaling.

De strafoplegging van een taakstraf van veertig uren werd als passend beschouwd, mede gezien het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld en het ontvangen geldbedrag aan het slachtoffer was terugbetaald. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat deze was gebaseerd op een vrijspraak van de verdachte voor een ander feit.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004508-17
Uitspraak d.d.: 13 mei 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 2 augustus 2017 met parketnummer 18-068277-17 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 29 april 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van verdachte wegens feit 2 en bevestiging van het vonnis waarvan beroep ten aanzien van feit 1. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. R.A. Schütz, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Voor zover het door verdachte ingestelde hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte wegens het onder 1 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis. De politierechter verklaarde de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit in zijn vordering niet-ontvankelijk.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is, voor zover in hoger beroep van belang, tenlastegelegd dat:
1:
hij in of omstreeks de periode van 16 september 2016 t/m 19 september 2016 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag, door
  • zich voor te doen als bonafide aanbieders/eigenaren van een Breitling horloge en/of
  • een advertentie op marktplaats.nl te plaatsen waarin hij, verdachte, en/of zijn mededader voornoemd horloge te koop aanboden en/of
  • de volgende naam van de aanbieder/eigenaar op te geven: [naam] , althans een andere naam dan de naam van verdachte en/of zijn mededader en/of
  • het volgende rekeningnummer op te geven: [Iban] , althans een ander rekeningnummer dan het rekeningnummer van verdachte en/of zijn mededader en/of
  • per e-mail toe te zeggen dat als 2.600 euro op rekeningnummer [Iban] zou worden overgemaakt, dat hij, verdachte, en/of zijn mededader het horloge zouden opsturen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof overweegt in verband met het ten laste gelegde het volgende.
Op grond van de stukken in het dossier en de verklaring van verdachte op de terechtzitting van het hof staat vast dat verdachte en zijn medeverdachte in de periode van 16 september 2016 tot en met 19 september 2016 een advertentie hebben geplaatst op de website www.marktplaats.nl (hierna: Marktplaats) waarin een horloge van het merk Breitling te koop werd aangeboden in een advertentie met nummer [nummer] . Als naam van de aanbieder van het horloge gebruikten verdachte en zijn medeverdachte de naam [naam] en gedurende de onderhandelingen over de prijs werd aan het latere slachtoffer, [slachtoffer] , het bankrekeningnummer van een derde persoon, niet zijnde het bankrekeningnummer van verdachte en zijn medeverdachte opgegeven.
Voor een veroordeling wegens oplichting is volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad meer nodig dan het enkele zich voordoen als bonafide verkoper.
In het onderhavige geval hebben verdachte en zijn medeverdachte zich niet alleen voorgedaan als bonafide verkoper, maar daarnaast hebben zij tegenover aangever [slachtoffer] gebruik gemaakt van een zelf bedachte naam, te weten " [naam] ", en hebben zij een derde persoon bereid gevonden diens bankrekening beschikbaar te stellen voor de door het slachtoffer te verrichten betaling, waarmee verdachte en zijn medeverdachte zich klaarblijkelijk voor een slachtoffer onvindbaar wilden maken. Daarnaast blijkt uit het dossier dat met [slachtoffer] is onderhandeld over de prijs, zodat niet alleen uit het enkele plaatsen van de advertentie op Marktplaats bij hem de indruk werd gewekt dat verdachte en zijn medeverdachte daadwerkelijk over een Breitling horloge beschikten, maar die indruk werd door middel van de prijsonderhandelingen bewust versterkt. Aangever verwoordt het als volgt: “Mensen leken via de mail heel betrouwbaar.” Verdachte heeft ten slotte op de terechtzitting van het hof – zakelijk weergegeven – verklaard dat noch hij, noch zijn medeverdachte ooit over een dergelijk horloge hebben beschikt.
Het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien komt het hof tot het oordeel dat het slachtoffer niet uitsluitend door de door verdachte en zijn medeverdachte op Marktplaats geplaatste advertentie, zijnde een listige kunstgreep, werd bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, maar dat daartoe ook de onderhandelingen onder een valse naam en de toezegging dat verzending na betaling zou plaatsvinden een mede-beslissende rol hebben gespeeld.
Daarmee hebben verdachte en zijn medeverdachte naast de valse hoedanigheid van een betrouwbaar verkoper, onder een valse naam en met gebruikmaking van een bankrekeningnummer van een ander, ook het vertrouwen gewekt dat na betaling van een overeengekomen prijs daadwerkelijk een horloge zou worden verzonden. Dit brengt mee dat het hof komt tot na te melden bewezenverklaring.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij in de periode van 16 september 2016 tot en met 19 september 2016 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag, door
  • zich voor te doen als bonafide aanbieders/eigenaren van een Breitling horloge en
  • een advertentie op marktplaats.nl te plaatsen waarin hij, verdachte, en zijn mededader voornoemd horloge te koop aanboden en
  • de volgende naam van de aanbieder/eigenaar op te geven: [naam] en
  • een ander rekeningnummer dan het rekeningnummer van verdachte en zijn mededader op te geven en
  • per e-mail toe te zeggen dat als 2.600 euro op rekeningnummer [Iban] zou worden overgemaakt, dat hij, verdachte, en zijn mededader het horloge zouden opsturen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van oplichting.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting via Marktplaats. Hij bood onder een valse hoedanigheid en valse naam een duur horloge aan en kwam – nadat dit goed aan de aangever was verkocht en nadat de aangever geld had overgeboekt – de afspraak om het goed toe te zenden, niet na. Hiermee heeft verdachte welbewust een ander benadeeld, kennelijk met geen ander doel dan zijn eigen geldelijk gewin. Aldus heeft verdachte het vertrouwen van de aangever beschaamd en – meer in het algemeen – het vertrouwen aangetast dat personen dan wel bedrijven in elkaar moeten en kunnen hebben als ze onderling zaken met elkaar doen via websites zoals Marktplaats. Hiervoor verdient verdachte straf.
Het hof heeft bij de bepaling van de straf acht geslagen op het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 1 april 2019. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld. Het hof heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat het door verdachte en zijn medeverdachte ten onrechte ontvangen geldbedrag door hen aan de aangever is terugbetaald.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van veertig uren, zoals door de politierechter opgelegd, een passende en noodzakelijke bestraffing is.
De voornoemde aard en ernst van het bewezen verklaarde handelen van verdachte en de voornoemde aantasting van het maatschappelijk vertrouwen maken, dat niet kan worden volstaan met de oplegging van een geheel voorwaardelijke straf, zoals door en namens de verdachte ter zitting in hoger beroep is gevraagd.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.125,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in verband met de vrijspraak van verdachte van dit feit. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard ter zake van het onder 2 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 47, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. L.J. Hofstra, voorzitter,
mr. H.J. Deuring en mr. M.J.F. van der Wolf, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 13 mei 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. M.J.F. van der Wolf voornoemd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.