ECLI:NL:GHARL:2019:401

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 januari 2019
Publicatiedatum
18 januari 2019
Zaaknummer
21-004054-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake moord of doodslag op dochter met onderzoekwensen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 januari 2019 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder vrijgesproken van de ten laste gelegde moord of doodslag op haar dochter. Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Tijdens de regiezitting op 21 december 2018 zijn onderzoekwensen van de advocaten-generaal besproken, waarbij de noodzaak van aanvullend onderzoek naar de doodsoorzaak van het slachtoffer aan de orde kwam. Het hof heeft besloten om deskundigen te horen over de letsels van het slachtoffer en de omstandigheden van haar val van de tiende verdieping. De advocaten-generaal hebben specifieke vragen geformuleerd over de mogelijkheid dat de letsels zijn ontstaan door de val of door andere oorzaken. Het hof heeft de verzoeken van de advocaten-generaal toegewezen en een nadere regiezitting gepland op 27 maart 2019. De verdediging heeft betoogd dat het openbaar ministerie het recht op nader onderzoek heeft verspeeld, maar het hof heeft dit afgewezen. Het hof heeft ook aangegeven dat het noodzakelijk is om informatie te verkrijgen over slaapwandelen bij kinderen en de medische geschiedenis van het slachtoffer. De beslissing van het hof is genomen in het belang van een zorgvuldige behandeling van de zaak en het waarborgen van de voortgang van het onderzoek.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004054-18
Uitspraak d.d.: 18 januari 2019
Tegenspraak
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 9 juli 2018 met het parketnummer 18-930159-15 in de strafzaak inzake

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De rechtbank heeft bij het hierboven genoemde vonnis de verdachte vrijgesproken ter zake van de aan haar ten laste gelegde moord, dan wel doodslag op haar dochter [slachtoffer] , dan wel medeplichtigheid aan die moord dan wel doodslag. Voorts heeft de rechtbank de opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte bevolen met ingang van
9 juli 2018, de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte bevolen en de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de regiezitting van het gerechtshof van 21 december 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie is ter zitting vertegenwoordigd door de advocaten-generaal mr. D. Homans-De Boer en mr. C.M.J. Krol.
Het gerechtshof heeft kennisgenomen van de onderzoekwensen van de advocaten-generaal en van hetgeen daartegen namens de verdachte door haar raadsman, mr. P.Th. van Jaarsveld, ter terechtzitting in hoger beroep is aangevoerd.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 8 juni 2015 te [plaats] , in elk geval in de gemeente [gemeente] , [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
- ernstig geweld op het lichaam van die [slachtoffer] uitgeoefend en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] gewurgd, althans de keel/hals van die [slachtoffer] dichtgeknepen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] vanaf de tiende verdieping, althans vanaf een (grote) hoogte, van een flatgebouw (gelegen aan of bij [straat] ) naar beneden gegooid, althans doen of laten vallen,
ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden
of medeplichtigheid aan voornoemd feit, door op enigerlei wijze opzettelijk behulpzaam te zijn geweest en/of gelegenheid en/of middel(en) en/of (een) inlichting(en) te verschaffen.

Beoordeling

Op 14 december 2018 hebben de advocaten-generaal schriftelijk onderzoekwensen ingediend bij het gerechtshof. Ter terechtzitting in hoger beroep van 21 december 2018 heeft de advocaat-generaal Krol die onderzoekwensen nader toegelicht. Op deze onderzoekwensen is van toepassing het noodzaakcriterium.
De onderzoekwensen van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben het gerechtshof verzocht:
 een deskundige op het gebied van interpretatie van letsels ten gevolge van valincidenten en verwurging, namelijk de
pathologistdr. Paul Johnson, verbonden aan de Royal Liverpool Hospital, zich te laten uitlaten over drie vragen, te weten:
1. Kunnen de puntvormige bloedingen in het oogbindweefsel van [slachtoffer] zijn ontstaan door haar val van de tiende verdieping?
2. Kunnen de bloeduitstortingen aan de voorzijde van de hals zijn ontstaan door de val van [slachtoffer] van de tiende verdieping?
3. Was [slachtoffer] al overleden toen zij vanaf de tiende verdieping naar beneden viel?
De advocaten-generaal achten nader onderzoek naar deze vragen noodzakelijk, gelet op de uiteenlopende standpunten hierover van de drie bij de rechtbank hierover gehoorde deskundigen, dr. V. Soerdjbalie-Maikoe en prof. dr. B. Kubat enerzijds en D.J. Rijken anderzijds.
 een deskundige op het gebied van de gerechtelijke geneeskunde, namelijk prof. W. Jacobs, verbonden aan de universiteit van Antwerpen, zich te laten uitlaten over de
- door de verdediging betwiste - deskundigheid van de deskundige Rijken.
Rijken, als forensische geneeskundige / wetsdokter werkzaam in België, heeft over de zaak gerapporteerd in de fase van eerste aanleg en is gehoord ter terechtzitting van de rechtbank.
De advocaat-generaal Krol heeft gesteld dat Rijken op grond van zijn ruime werkervaring bij uitstek deskundig is op het gebied van het onderscheiden van letsels door een val van grote hoogte of door een andere oorzaak.
 de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] door de gedelegeerd raadsheer-commissaris te laten horen over de vraag of zij zich kunnen herinneren of [slachtoffer] letsel in de hals had toen zij haar voor het laatst in leven zagen op 8 juni 2015 en zo ja, wat voor letsel dat dan was. De advocaten-generaal achten nader onderzoek naar deze vraag of vragen noodzakelijk omdat deze vraag of vragen niet eerder is/zijn gesteld aan deze getuigen en omdat het tijdstip van het ontstaan van de bloeduitstortingen in de hals van [slachtoffer] relevant kan zijn voor de beoordeling van de zaak.
 een betrouwbaarheidsonderzoek naar de voor de verdachte belastende verklaringen die zijn afgelegd door de getuige [getuige 3] te laten verrichten, door dr. G. Wolters, verbonden aan de universiteit van Leiden.
De advocaten-generaal achten dit nader onderzoek noodzakelijk omdat de inhoud van de verklaring van [getuige 3] volgens de advocaten-generaal van evident belang is voor de beoordeling van de zaak.
Hetgeen overigens ter terechtzitting is besproken
Ter terechtzitting in hoger beroep is door het gerechtshof aan de advocaten-generaal verzocht om de overhandiging van alle foto-afdrukken die in deze zaak zijn genomen aan het gerechtshof, ter voeging in het dossier.
De advocaat-generaal Krol heeft hierop ter terechtzitting in hoger beroep toegezegd alle foto-afdrukken aan het gerechtshof te zullen insturen. De raadsman van de verdachte heeft het gerechtshof hierop verzocht om, in het geval dat de foto-afdrukken die aldus voor het eerst zullen worden verstrekt van belang mochten blijken te zijn voor de al gehoorde deskundigen, die deskundigen zo nodig nader worden gehoord.
Voorts heeft het gerechtshof aangegeven nader geïnformeerd te willen worden door een deskundige over slaapwandelen bij kinderen, en in het bijzonder over eventueel slaapwandelen door [slachtoffer] , zo mogelijk aan de hand van informatie uit het medisch dossier van [slachtoffer] over een eventuele verwijzing naar een slaappoli.
De advocaat-generaal Krol heeft ter terechtzitting in hoger beroep meegedeeld te kunnen instemmen met het gebruik van het medisch dossier van [slachtoffer] in deze zaak, mits daarvoor (ouderlijke) toestemming wordt verleend.
De raadsman van de verdachte heeft aangevoerd dat, in het geval dat het medische dossier van [slachtoffer] wordt geraadpleegd, de daarin aanwezige informatie door een deskundige zal moeten worden “vertaald” (het gerechtshof begrijpt: geduid en/of geïnterpreteerd) ten behoeve van de procesdeelnemers. De raadsman heeft verklaard er van uit te gaan dat, in het geval dat een deskundige op dit vlak wordt benoemd, die deskundige de informatie zal krijgen die nodig is.
Ten slotte heeft het gerechtshof aangegeven mogelijk een nader onderzoek te willen laten verrichten naar letseldatering van de letsels in de hals van [slachtoffer] . De advocaat-generaal Krol heeft aangegeven hiertegen geen bezwaar te hebben.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft kort en zakelijk aangevoerd dat het openbaar ministerie het recht op nader onderzoek in deze zaak geheel heeft verspeeld door de eerder door het openbaar ministerie ingenomen proceshouding in de zaak.
De verdediging heeft het gerechtshof verzocht te laten onderzoeken welke criteria volgens de Landelijke deskundigheidsmakelaar van de politieacademie te Apeldoorn golden voor deskundigheid op het gebied van valletsels en waarom Rijken hieraan volgens deze deskundigheidsmakelaar voldeed. Door de deskundigheidsmakelaar of door ambtenaren van de politieacademie zou hierover proces-verbaal dienen te worden opgemaakt, aldus de verdediging.
Beslissing van het gerechtshof over de standpunten van de advocaten-generaal en de verdediging
Anders dan de verdediging heeft aangevoerd, zijn dragende gronden aanwezig voor het indienen van onderzoekwensen door het openbaar ministerie. Hetgeen de raadsman hiertegen heeft aangevoerd vindt geen steun in de wet of in het recht.
Het gerechtshof acht de noodzaak aanwezig tot:
- het schriftelijk rapporteren en vervolgens horen van dr. Paul Johnson, op de door de advocaten-generaal genoemde aspecten en gronden; voorts wordt deze deskundige verzocht zich uit te laten bij welk scenario (verwurging of vallen) zijn bevindingen (het meest) passen;
- het
ter terechtzittinghoren van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , op de door de advocaten-generaal aangevoerde aspecten en gronden;
- het laten beoordelen van de betrouwbaarheid van de voor de verdachte belastende verklaringen die zijn afgelegd door de getuige [getuige 3] , door dr. G. Wolters, op de door de advocaten-generaal aangevoerde aspecten en gronden.
Het gerechtshof wijst deze drie verzoeken van de advocaten-generaal daarom toe.
Het gerechtshof acht niet de noodzaak aanwezig dat prof. W. Jacobs zich uitlaat over de deskundigheid van de deskundige Rijken. Het gerechtshof wijst dit verzoek van de advocaten-generaal daarom af. Het gerechtshof wenst daarentegen volledigheidshalve wel nader geïnformeerd te worden over de volgende vragen, welke vragen deels overeenkomen met de door de verdediging geformuleerde vragen:
  • hoe komt de Landelijke Deskundigen Makelaar
  • hoe is de Landelijke Deskundigen Makelaar
  • op grond waarvan komt in het algemeen de wetsdokter in aanmerking voor de kennelijk specifieke invulling van dat vak in België, zoals aangevoerd door de advocaten-generaal?
Voorts acht het gerechtshof het noodzakelijk dat een deskundige op het gebied van letseldatering zich zal uitlaten over de datering van de letsels die zijn aangetroffen in/aan de hals van [slachtoffer] . Wanneer, op welk tijdstip, zijn deze letsels (bij benadering) ontstaan of kunnen deze letsels (bij benadering) zijn ontstaan?
Onderwerp van onderzoek door de politie is geweest of mogelijk sprake kan zijn geweest van slaapwandelen door [slachtoffer] , als verklaring voor haar val van de flat door een ongeval tijdens slaapwandelen. Het gerechtshof acht het ten aanzien van dit aspect van de zaak noodzakelijk dat een deskundige op het gebied van slaapwandelen door kinderen relevante informatie hierover uit het medische dossier van [slachtoffer] , indien en voor zover daarin aanwezig, zal beoordelen. Met name acht het gerechtshof van belang of in dat medische dossier melding is gemaakt van slaapwandelen of daarop gelijkende activiteit door [slachtoffer] en zo ja, wanneer en op welke wijze, en of uit dat medische dossier blijkt van enige verwijzing van [slachtoffer] naar een slaappoli en zo ja, wanneer, op welke wijze en ter zake van welke klachten?
De deskundige dient voorts in te gaan op de vraag wat kinderen in het algemeen plegen te doen tijdens het slaapwandelen. Welke handelingen kunnen zij in het algemeen tijdens slaapwandelen verrichten, dan wel kunnen zij in het algemeen niet of slechts met (veel) moeite tijdens slaapwandelen verrichten?
Machtiging tot inzage in het medische dossier van [slachtoffer] door de nog te benoemen deskundige zal - in het geval daartoe wordt overgegaan na overleg met haar raadsman - door de verdachte worden verstrekt binnen twee weken na dit tussenarrest.
Ter terechtzitting in hoger beroep is aan de orde gesteld dat het gerechtshof en de verdediging door toedoen van het openbaar ministerie de beschikking zullen verkrijgen over alle foto-afdrukken met betrekking tot de zaak, aan te leveren in kleur, in een aparte foto-map. Het gerechtshof zal - zo nodig na ontvangst en kennisneming van bedoelde foto-map door de verdediging - een eventueel verzoek van de verdediging om, in het geval dat de foto-afdrukken die aldus voor het eerst zullen worden verstrekt van belang mochten blijken te zijn voor de al gehoorde deskundigen, die deskundigen zo nodig nader daarover worden gehoord, beoordelen.
Ter borging van de voortgang en verrichtingen in de zaak bepaalt het gerechtshof dat een nadere regiezitting zal worden gehouden op 27 maart 2019 om 16.00 uur.

BESLISSING

Het hof:
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde uitvoering te geven aan het bovenstaande.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat ter terechtzitting van 27 maart 2019 te 16.00 uur.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het hiervoor genoemde tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partij.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. A.J. Rietveld en mr. L.J. Hofstra, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 18 januari 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Rietveld is buiten staat dit tussenarrest te ondertekenen.