2.11.Bij brief van 6 juni 2011 van (de advocaat van) [geïntimeerde] schrijft deze onder meer het volgende:
“ [geïntimeerde] heeft op 10 februari 2005 een overeenkomst van opdracht met u getekend met betrekking tot de verkoop van zijn bedrijf. Op grond van die overeenkomst bedraagt het loon 7,5% van de verkoopprijs, verminderd met het eerst bod van de gemeente Almelo op welk loon de vergoeding voor de deskundigenkosten door de overheid nog in mindering kwam.
Op 4 juli 2007 bent u vervolgens met hem overeengekomen dat het met uw vennootschap gelieerde Rentmeesterkantoor Mergelland B.V. voor haar werkzaamheden ten behoeve van de Wvg-procedure een vergoeding, gelijk aan de door de rechtbank in die procedure toe te kennen vergoeding voor deskundigen, in rekening mocht brengen. Dat is ook gebeurd, het door de rechtbank in haar beschikking van 27 januari 2010 toegekende bedrag van € 44.978,28 is, naar ik begrijp, ook aan die vennootschap uitgekeerd.
Nu confronteert u [geïntimeerde] echter met een op 22 oktober 2009 door u beiden ondertekende overeenkomst, waarin artikel 5 van de oorspronkelijke overeenkomst van 10 februari 2005 wordt gewijzigd in 2% van de verkoopprijs indien deze niet hoger is dan € 13.500.000,-.
[geïntimeerde] kan zich herinneren dat u die avond bij hem op bezoek bent gekomen en uitgebreid met u heeft gesproken over verschillende contracten met KDO. (…)
Op geen enkele manier is echter ter sprake gebracht dat [geïntimeerde] voortaan hoe dan ook ineens 2% van de koopsom voor zover deze beneden de € 13.500.000,- zou blijven moest betalen. Dat is nooit de bedoeling geweest. Van meet af aan is de afspraak geweest dat u uitsluitend recht op een vergoeding zou hebben indien u een hogere koopprijs zou weten te bewerkstelligen dan het eerste bod van de gemeente Almelo.
Blijkens de beschikking van de rechtbank Almelo van 27 januari 2010 bedroeg dat eerste bod € 8.850.000,-. De koopprijs is door de rechtbank in die beschikking vastgesteld op een bedrag van € 9.443.432,-. U heeft daarom recht op een vergoeding van 7,5% van het verschil ofwel op een bedrag van € 44.507,40 exclusief omzetbelasting ofwel € 52.963,81 inclusief BTW.
Het stuk gedateerd 22 oktober 2009 geeft de wilsovereenstemming tussen u en [geïntimeerde] niet juist weer. Alles zou bij het oude blijven: een vergoeding van 7,5% over het meerdere boven het eerste bod van de gemeente. Tussen alle andere stukken door heeft u [geïntimeerde] echter een handtekening onder dit stuk laten plaatsen.
Ter gelegenheid van de overdracht van de aan de gemeente Almelo verkochte percelen zal [geïntimeerde] een vergoeding van € 52.963,81 inclusief btw voldoen. Tot meer acht hij zich niet gehouden. “
Verder wordt in die brief nog aangegeven dat [geïntimeerde] zwaar teleurgesteld is in de gang van zaken rond de eerder door hem samen met zijn broer gepachte percelen, waarvoor hij op advies van St. Joost € 22,00 per m² heeft betaald. Deze percelen werden vervolgens door deskundigen lager getaxeerd, maar bovendien heeft St. Joost [geïntimeerde] niet gewaarschuwd voor de mogelijkheid en de bevoegdheid van de gemeente haar aanbod betreffende deze percelen in te trekken.