Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
invorderingsambtenaarvan de
Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht(hierna: de invorderingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende [X] [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 13 april 2018, waarin de rechtbank zich onbevoegd verklaarde voor zover het beroep betrekking had op de kwijtschelding en het beroep voor het overige ongegrond verklaarde. De zaak betreft de invordering van kosten van een dwangbevel, die aan belanghebbende zijn opgelegd. De invorderingsambtenaar, Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, had op 11 maart 2017 een bedrag van € 67 in rekening gebracht voor de kosten van het dwangbevel. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt en is in beroep gegaan bij de rechtbank, die de zaak ongegrond verklaarde.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 30 april 2019 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 21 maart 2019 is belanghebbende niet verschenen, ondanks dat zij op correcte wijze was uitgenodigd. Het Hof heeft vastgesteld dat de kosten van het dwangbevel in overeenstemming zijn met de Kostenwet invordering rijksbelastingen en dat de invorderingsambtenaar gerechtigd was om deze kosten in rekening te brengen. Belanghebbende had verzocht om uitstel van betaling, maar dit verzoek was niet tijdig ingediend. Het Hof oordeelt dat de invorderingsambtenaar niet verplicht was om verder uitstel van betaling te geven en dat de kosten van het dwangbevel terecht zijn opgelegd.
De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond verklaard. Het Hof heeft geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.