Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Procesgang
- oplichting, meermalen gepleegd (feit 1);
- de voortgezette handeling van valsheid in geschrift en opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd (feiten 2, 3 en 4);
- witwassen en een gewoonte maken van witwassen (feit 5);
- het opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, meermalen gepleegd (feit 6);
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
hij in de periode van 18 juli 2011 tot en met 19 augustus 2011, te [plaats 1] en/of [plaats 2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
- een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door [bedrijf 1] ten behoeve van [verdachte] , en/of
- een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door [bedrijf 1] ten behoeve van [medeverdachte] ,
- in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [verdachte] was vermeld dat geen sprake was van directeur- en/of aandeelhouderschap, en/of
- in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [medeverdachte] was vermeld dat sprake was van een dienstverband tussen [bedrijf 1] enerzijds en [medeverdachte] anderzijds, waarbij [medeverdachte] de functie van directrice zou uitoefenen, en/of
- de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [verdachte] en/of de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [medeverdachte] was/waren ondertekend door [getuige 4] namens de werkgever.
Bewezenverklaring
hij in de periode van 18 juli 2011 tot en met 19 augustus 2011, te [plaats 1] en/of [plaats 2] , opzettelijk gebruik heeft gemaakt van
- een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door [bedrijf 1] ten behoeve van [verdachte] , en
- een model-werkgeversverklaring d.d. 19 juli 2011, afgegeven door [bedrijf 1] ten behoeve van [medeverdachte] ,
- in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [verdachte] was vermeld dat geen sprake was van directeur- en/of aandeelhouderschap, en
- in de model-werkgeversverklaring ten behoeve van [medeverdachte] was vermeld dat sprake was van een dienstverband tussen [bedrijf 1] enerzijds en [medeverdachte] anderzijds, waarbij [medeverdachte] de functie van directrice zou uitoefenen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Oplegging schadevergoedingsmaatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
60 (zestig) maanden.
[benadeelde 2], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 565.000,00 (vijfhonderdvijfenzestigduizend euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
[benadeelde 3], ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 324.479,61 (driehonderdvierentwintigduizend vierhonderdnegenenzeventig euro en eenenzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
[benadeelde 4], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 52.948,64 (tweeënvijftigduizend negenhonderdachtenveertig euro en vierenzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
[benadeelde 5], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 52.948,64 (tweeënvijftigduizend negenhonderdachtenveertig euro en vierenzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
[benadeelde 6], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 226.798,37 (tweehonderdzesentwintigduizend zevenhonderdachtennegentig euro en zevenendertig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
[benadeelde 7], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.297.722,81 (eenmiljoen tweehonderdzevenennegentigduizend zevenhonderdtweeëntwintig euro en eenentachtig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
[benadeelde 8], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 261.154,75 (tweehonderdeenenzestigduizend honderdvierenvijftig euro en vijfenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
[benadeelde 9], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 60.323,00 (zestigduizend driehonderddrieëntwintig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
[benadeelde 10], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 82.427,08 (tweeëntachtigduizend vierhonderdzevenentwintig euro en acht cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
[benadeelde 11], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 297.307,00 (tweehonderdzevenennegentigduizend driehonderdzeven euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
[benadeelde 12], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 239.751,00 (tweehonderdnegenendertigduizend zevenhonderdeenenvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
[benadeelde 13], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 58.845,92 (achtenvijftigduizend achthonderdvijfenveertig euro en tweeënnegentig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
[benadeelde 14], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 82.427,08 (tweeëntachtigduizend vierhonderdzevenentwintig euro en acht cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
[benadeelde 15], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 61.721,02 (eenenzestigduizend zevenhonderdeenentwintig euro en twee cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
[benadeelde 16], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 36.213,76 (zesendertigduizend tweehonderddertien euro en zesenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Ten aanzien van alle hiervoor genoemde benadeelde partijen:
[benadeelde 1], ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te
€ 1.448.701,19 (eenmiljoen vierhonderdachtenveertigduizend
22 (tweeëntwintig) dagen hechtenis,