Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
Arriva,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
- de akte uitlating producties van Arriva.
2.De vaststaande feiten
staat vermeld:
36 uur per week en een arbeidspercentage van 100%.
In het convenant zijn een aantal nadere afspraken gemaakt. Over verlofrechten zijn daarin geen specifieke (nadere) afspraken gemaakt. In de toelichting op het convenant is nog wel opgenomen dat de cao OV verlof kent in dagen voor een fulltimer en in uren voor een parttimer, dat de cao MMV verlof in uren kent, en dat voor de pilot uit wordt gegaan van verlof in uren.
sub a) van de cao OV toekomt aan een werknemer in de leeftijdscategorie van 60 t/m 65 jaar (waarbij 1 dag geldt voor 8 uur gelet op de normale werkweek van 40 uur).
Het aantal verlofuren bij het parttime dienstverband is berekend op 30/40 x 232 = 174.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
Ingevolge het convenant gold voor hem als werknemer die voorheen viel onder de cao MMV, een fulltime dienstverband van 36 uur. Nadat hij per 8 december 2013 30 uur per week is gaan werken, gold voor hem daarom een parttime dienstpercentage van 83,33% (30/36). Dit percentage had ook moeten worden gehanteerd bij de bepaling van de hoogte van zijn verlofuren. Aangezien hij als fulltime chauffeur (36 uur per week) aanspraak had op 232,2 vakantie-uren, had hij bij zijn parttime dienstverband aanspraak op 232,2 x (30/36) = 193,5 uur op jaarbasis, in plaats van de toekende 174 uren. De uitleg van Arriva betekent dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen fulltime medewerkers ex-cao-MMV en parttime medewerkers ex-cao-MMV, aldus [appellant] . Een dergelijk onderscheid is in strijd met artikel 7:648, lid 1, BW (verbod op het maken van onderscheid tussen werknemers op grond van verschil in arbeidsduur) en daarom nietig.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Deze grieven bestrijden vanuit verschillende invalshoeken het oordeel van de kantonrechter dat Arriva het aantal verlofuren van [appellant] bij zijn parttime dienstverband van 30 uur per week, terecht op 174 uren per jaar heeft bepaald.
De grieven beogen de vraag op hoeveel verlofuren [appellant] bij dat dienstverband aanspraak heeft - 193,5 uren met toepassing van de breuk 30/36 x 232 ( [appellant] ), of 174 uren met toepassing van de breuk 30/40 x 232 (Arriva) - in volle omvang aan het hof voor te leggen. Zij zullen daarom ook gezamenlijk worden behandeld.
ex-cao-MMV die nog geen 50 jaar oud zijn, hun aanspraak behouden op een fulltime dienstverband bij een 36-urige werkweek (artikel 4 sub f van het convenant).
Het artikel in het convenant waar [appellant] zich op beroept (artikel 5 sub g) is opgenomen onder de kop “werken naar wens”. Dat is een ander onderwerp en regelt niet de aanspraken op verlof. Verder bepaalt het artikel slechts dat uitgangspunt voor Connexxion is dat de arbeidsvoorwaarden niet mogen verslechteren als gevolg van de veranderingen, maar dat die veranderingen tegelijkertijd ook niet mogen leiden tot hogere kosten voor Connexxion. Van een eenduidige bepaling waaraan [appellant] in verband met het onderhavige geschil aanspraken kan ontlenen, is daarmee geen sprake.
Op zijn arbeidsverhouding was de cao OV van toepassing (geworden) en die kent geen vermindering van de verlofuren naar rato van het arbeidspercentage.
Zoals hiervoor is overwogen, volgt een vermindering naar rato ook niet uit het convenant.
heeft verder geen (steekhoudende) argumenten aangedragen waaruit voortvloeit dat in weerwil hiervan hij toch gerechtvaardigd op een pro rato aanpassing mocht vertrouwen.
Van een onderscheid ten opzichte van andere medewerkers ex-cao-MMV is daarmee echter nog geen sprake: ook voor hen geldt dat de cao OV van toepassing is bij een parttime dienstverband.
Een fulltime medewerker cao OV 60+ bouwt naast zijn vakantiedagen eveneens 130 roostervrije dagen op. Bij een fulltime dienstverband van 36 uur per week en diensten van
Een parttime medewerker cao OV 60+ die zijn ATV-dagen volledig heeft verkocht en dus geen ATV opbouwt -de situatie die vergelijkbaar is met die van [appellant] -, heeft bij een dienstverband van 30 uur per week en een reguliere dienst van 7,5 uur, eveneens
Die stelling gaat er echter aan voorbij dat die medewerker om ATV op te kunnen bouwen, bij een parttime dienstverband van 30 uur naar evenredigheid meer dan 30 uur per week dient te werken, om zijn ATV-dagen op te kunnen bouwen.
Hooguit komt uit de stellingen van Arriva naar voren dat [appellant] als fulltime medewerker 50+ een voordeel had doordat ingevolge de cao OV een dienstverband van 36 uur per week wordt beschouwd als een fulltime dienstverband, ook voor het verlof. Dat voordeel is komen te vervallen, toen [appellant] parttime is gaan werken. Daarmee doet zich echter nog niet de situatie voor dat [appellant] is benadeeld ten opzichte van andere medewerkers ex-cao-MMV, voor wie een fulltime baan van 36 uur per week geldt. Ook voor die medewerkers geldt dat als zij parttime gaan werken hun verlofuren worden berekend door een breuk met als noemer het getal 40. Evenmin is hij benadeeld ten opzichte van medewerkers cao OV 60+; hij heeft niet minder verlofuren en roostervrije dagen dan die medewerkers.
Wat daar verder van is: uit die overzichten blijkt niet dat sprake zou zijn van een benadeling van [appellant] in loonaanspraken door zijn parttime dienstverband. Overigens leidt het hof uit de stellingen van [appellant] ook niet af dat hij zich daar op heeft beroepen.