ECLI:NL:GHARL:2019:3702
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. Dolfing
- K. Lahuis
- K. Lindenberg
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis poging tot zware mishandeling met strafmotivering
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1974 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder door de rechtbank veroordeeld voor poging tot zware mishandeling. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, waarin de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest. Het hof heeft echter de strafmotivering verbeterd.
De zaak is behandeld op de zitting van 16 april 2019, waarbij het hof de vordering van de advocaat-generaal heeft gehoord. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verdachte de aangever met een gebalde vuist meerdere keren op het gezicht had gestompt, wat leidde tot aanzienlijke verwondingen. Het hof oordeelt dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist, maar dat de motivering voor de strafoplegging niet adequaat was. Het hof heeft de omstandigheden van de zaak, waaronder de recidive van de verdachte, in overweging genomen bij het vaststellen van de straf.
Het hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden, maar ziet geen aanleiding om dit in de strafmaat te laten meewegen. De straf van vier maanden gevangenisstraf wordt als passend beschouwd, gezien de ernst van het delict en de context waarin het is gepleegd. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht genomen en bevestigt het vonnis van de rechtbank met verbeterde motivering.