ECLI:NL:GHARL:2019:3671

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 april 2019
Publicatiedatum
26 april 2019
Zaaknummer
21-000008-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkt hoger beroep en vrijspraak in drugszaken met betrekking tot cocaïne en heroïne

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 april 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de rechtbank Midden-Nederland was veroordeeld voor drugshandel. De verdachte had op 30 december 2016 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar heeft dit beroep gedeeltelijk ingetrokken. Het hof heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 12 en 13 maart 2019 en 10 april 2019. Tijdens deze zittingen is vastgesteld dat het hoger beroep niet gericht was tegen de veroordeling voor de uitvoer van 57 kilogram cocaïne, en dat er geen belang meer bestond bij de behandeling van de overige tenlastegelegde feiten, waaronder de 3 kilogram heroïne. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor deze feiten.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het aan het oordeel van het hof was onderworpen. Na beoordeling van het bewijs heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij het onder 1 tenlastegelegde had begaan, en heeft hij de verdachte daarvan vrijgesproken. De vrijspraak was gebaseerd op het gebrek aan bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de in beslag genomen cocaïne. Het hof heeft daarnaast de verbeurdverklaring van een in beslag genomen telefoon uitgesproken en de straf voor de overige bewezenverklaarde feiten vastgesteld op zes jaar gevangenisstraf, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met de voorzitter en twee raadsheren.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000008-17
Uitspraak d.d.: 24 april 2019
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 22 december 2016 met parketnummer 16-707632-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Joegoslavië) op [1968] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

Verdachte heeft op 30 december 2016 tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. Bij akte van 16 juni 2017 is dit hoger beroep gedeeltelijk ingetrokken, te weten voor zover dat beroep is gericht tegen de veroordeling voor de onder feit 1 tenlastegelegde (verlengde) uitvoer van 57 kilogram cocaïne.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 12 en 13 maart 2019 en 10 april 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. L.J.B.G. van Kleef, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Door en namens verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep - in aanvulling op de hiervoor genoemde partiële intrekking van het hoger beroep - medegedeeld dat het hoger beroep (eveneens) niet is gericht tegen de beslissing ter zake van de in de tenlastelegging onder 1 genoemde 3 kilogram heroïne en de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten, waarvoor verdachte door de meervoudige kamer in de rechtbank Midden-Nederland is veroordeeld. Zowel de verdediging als de advocaat-generaal hebben aangegeven dat er dan ook geen belang meer bestaat bij het behandelen van deze feiten. Het hof zal verdachte daarom - bij gebrek aan belang - niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de beslissing ter zake van het onder 1 tenlastegelegde voor zover dit betrekking heeft op de in de tenlastelegging genoemde 3 kilogram heroïne en het onder 2 en 3 tenlastegelegde.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep -voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen- vernietigen, omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover thans nog aan de orde- tenlastegelegd dat:
Feit 1hij op of omstreeks 10 november 2015 te Amersfoort en/of Barneveld en/of Bunschoten, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet,
-
ongeveer 57 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I en/of
-
ongeveer 3 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I,
immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een hoeveelheid van (ongeveer) 57 kilogram cocaïne en/of (ongeveer) 3 kilogram heroïne, althans een hoeveelheid cocaïne en/of heroïne met bestemming naar het buitenland, te weten Verenigd Koninkrijk in een rol staal in een oplegger (OL-12-YL) verborgen
en/of
hij op of omstreeks 10 november 2015 te Amersfoort en/of Barneveld en/of Bunschoten, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
-
(Loods Barneveld) ongeveer 57 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
-
(Loods Barneveld) ongeveer 3 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
-
(Loods Barneveld) ongeveer 4 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
-
(Woning Amersfoort) ongeveer 2 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde - voor zover dit in hoger beroep nog aan de orde is - heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Daarbij wordt overwogen dat uit het dossier onvoldoende is gebleken dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de 4 kilo cocaïne in de Renault Kangoo en de 2 kilo cocaïne in de woning van de moeder van medeverdachte [medeverdachte] , dan wel wetenschap had van de gebruikelijke werkwijze dat de overtallige drugs werden opgeslagen bij de moeder van [medeverdachte] .

Beslag

Het buiten het appel gebleven en in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde is begaan en voorbereid met behulp van het hierna te noemen inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp. Het behoort de verdachte toe. Het zal daarom worden verbeurd verklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

Strafbepaling

Het hof is van oordeel dat de straf ter zake van het buiten het appel gebleven en destijds onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde moet worden bepaald op een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Hoewel het hof -anders dan de rechtbank- thans komt tot een vrijspraak van het vervoeren van 4 kilogram cocaïne en het aanwezig hebben van 2 kilogram cocaïne, is het hof van oordeel dat deze twee feiten -bezien in het geheel van de bewezenverklaring- van ondergeschikt belang zijn geweest bij de strafoplegging en de gewijzigde bewezenverklaring en daarom niet dienen te leiden tot een substantiële wijziging in de opgelegde straf.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verstaat dat het hoger beroep niet is gericht tegen de veroordeling voor de onder feit 1 tenlastegelegde (verlengde) uitvoer van 57 kilogram cocaïne.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 tenlastegelegde voor zover dit betrekking heeft op de in de tenlastelegging genoemde 3 kilo heroïne en het onder 2 en 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde - voor zover in hoger beroep aan de orde - heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- telefoon, kleur zwart, BlackBerry, 296675.

Strafbepaling

Bepaalt op de voet van artikel 423, vierde lid, Wetboek van Strafvordering de straf toegemeten voor het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde, dat buiten dit appel is gebleven, op een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren, met aftrek van de tijd door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Aldus gewezen door
mr. J.P. Bordes, voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. I.P.H.M. Severeijns, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.D. Mavus-ten Elshof, griffier,
en op 24 april 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 24 april 2019.
Tegenwoordig:
mr. J.P. Bordes, voorzitter,
mr. A.C.L. van Holland, advocaat-generaal,
mr. S.H. Diepeveen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.