ECLI:NL:GHARL:2019:3667

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
24 april 2019
Publicatiedatum
26 april 2019
Zaaknummer
21-000066-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van tenlastegelegde uitvoer van harddrugs en deelname aan criminele organisatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 22 december 2016. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar wegens het medeplegen van overtredingen van de Opiumwet en deelname aan een criminele organisatie. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende wettig bewijs was om te concluderen dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van verdovende middelen in de getransporteerde lading. De zaak werd behandeld op de terechtzittingen van 12 en 13 maart 2019 en 10 april 2019, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De raadsman had een verzoek ingediend tot het horen van een getuige-deskundige, maar dit verzoek werd niet in behandeling genomen omdat niet aan de voorwaarden was voldaan. Het hof gelastte de teruggave van in beslag genomen geldbedragen en goederen aan de verdachte en hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000066-17
Uitspraak d.d.: 24 april 2019
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 22 december 2016 met parketnummer 16-700226-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Portugal) op [1972] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 12 en 13 maart 2019 en 10 april 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. B. van Elst, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is bij vonnis van de rechtbank van 22 december 2016 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, wegens:
1. medeplegen van overtreding van artikel 2, onder A, B en C, van de Opiumwet;
2. medeplegen van overtreding van artikel 2, onder A, van de Opiumwet, meermalen gepleegd, en;
3. deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de Opiumwet.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
Feit 1hij op of omstreeks 10 november 2015 te Amersfoort en/of Barneveld en/of Bunschoten, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet,
-
ongeveer 57 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I en/of
-
ongeveer 3 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I,
immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een hoeveelheid van (ongeveer) 57 kilogram cocaïne en/of (ongeveer) 3 kilogram heroïne, althans een hoeveelheid cocaïne en/of heroïne met bestemming naar het buitenland, te weten Verenigd Koninkrijk in een rol staal in een oplegger ( [kenteken] ) verborgen
en/of
hij op of omstreeks 10 november 2015 te Amersfoort en/of Barneveld en/of Bunschoten, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
-
(Loods Barneveld) ongeveer 57 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
-
(Loods Barneveld) ongeveer 3 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
-
(Loods Barneveld) ongeveer 4 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of
-
(Woning Amersfoort) ongeveer 2 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 september 2015 tot en met 9 november 2015 in Nederland en/of Verenigd Koninkrijk,
meermalen, althans éénmaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, heeft verkocht, heeft vervoerd en heeft afgeleverd een hoeveelheid cocaïne en/of heroïne zijnde (een) middel(len) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
en/of
(telkens) in genoemde periode in/vanuit Nederland opzettelijk een hoeveelheid cocaïne en/of heroïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, bestaande dat buiten het grondgebied van Nederland brengen hierin dat hij, verdachte, en zijn mededader(s) opzettelijk cocaïne en/of heroïne in een rol staal in een oplegger ( [kenteken] ) hebben verborgen en vervolgens die cocaïne en/of heroïne rijdende door Nederland naar en over de Nederlandse grens buiten het grondgebied van Nederland hebben gebracht;Feit 3hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 september2015 tot en met 10 november 2015 te Amersfoort en/of Barneveld en/of Bunschoten,
heeft deelgenomen aan een organisatie, welke bestond uit een (duurzaam) samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke perso(o)n(en) en/of bedrijven te weten hij, verdachte en/of [mededader 1] (707386-15) en/of [mededader 2] (706892-15) en/of [mededader 3] (707444-15) en/of [mededader 4] (706812-15) en/of [mededader 5] (707632-15) en/of [mededader 6] (707628-15) en/of [mededader 7] en/of [mededader 8] BV en/of [mededader 9] BV en/of [mededader 10] BV (700235-15),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of het buiten het grondgebied van Nederland brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, in elk geval het opzettelijk aanwezig hebben van een middel vermeld op de bij die wet behorende lijst I te weten cocaïne en/of heroïne.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Hoewel uit het dossier aanwijzingen naar voren komen dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, kan het hof uit het dossier onvoldoende wettig en overtuigend afleiden dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van verdovende middelen in de getransporteerde lading.

Voorwaardelijk verzoek

De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep voorwaardelijk - voor zover het hof zich zou aansluiten bij de overwegingen van de rechtbank omtrent de ‘onwaarschijnlijke’ bedrijfsvoering van verdachte, dan wel indien het hof een parallel zou trekken met de ‘gebruikelijke’ bedrijfsvoering in de transportsector - verzocht tot het horen van [getuige-deskundige] als getuige-deskundige.
Nu aan de door de raadsman gestelde voorwaarde niet is voldaan, wordt dit verzoek verder onbesproken gelaten.

Beslag

Van de onder verdachte inbeslaggenomen geldbedragen en goederen zal teruggave worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven geldbedragen en voorwerpen, te weten:
2) geld, datum IBN: 10-11-2015 uit loods (1573918), € 3.600,-;
3) geld, datum IBN: 10-11-2015 uit loods (1573951), € 70,-;
4) geld, datum IBN: 10-11-2015 uit loods (1573970), € 1010,-;
5) horloge, kleur goud, Bentley, 299356, imitatie horloge;
6) horloge, kleur zilver, Omega, 299363, imitatiehorloge;
7) telefoon, BlackBerry, 296788, zonder achterzijde.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis
Aldus gewezen door
mr. J.P. Bordes, voorzitter,
mr. G. Mintjes en mr. I.P.H.M. Severeijns, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.D. Mavus-ten Elshof, griffier,
en op 24 april 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 24 april 2019.
Tegenwoordig:
mr. J.P. Bordes, voorzitter,
mr. A.C.L. van Holland, advocaat-generaal,
mr. S.H. Diepeveen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.