ECLI:NL:GHARL:2019:3664
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een strafzaak
In deze ontnemingszaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 12 maart 2015 een bedrag van € 82.291,- vastgesteld als het wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde is verplicht gesteld dit bedrag aan de staat te betalen. Tegen deze beslissing heeft de veroordeelde hoger beroep ingesteld. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 12 april 2019 de zaak behandeld en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die het hof verzocht om het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op hetzelfde bedrag van € 82.291,-. Tijdens de zitting heeft de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.J. van Essen, zijn standpunt naar voren gebracht. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank beoordeeld en is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist. Het hof bevestigt dan ook de beslissing van de rechtbank en legt de verplichting tot betaling van het bedrag aan de staat opnieuw op. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op 26 april 2019.