ECLI:NL:GHARL:2019:3642

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 april 2019
Publicatiedatum
25 april 2019
Zaaknummer
21-006507-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens diefstallen en opzetheling met gevangenisstraf van 15 maanden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor drie diefstallen, waaronder diefstal met valse sleutels, en tweemaal opzetheling. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en een gevangenisstraf van 15 maanden opgelegd. De verdachte, geboren in 1985 en verblijvende in PI Noord, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij werd veroordeeld voor meerdere diefstallen uit woningen en het in bezit hebben van gestolen goederen. Tijdens de zitting op 12 april 2019 heeft het hof de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal vrijspraak heeft gevorderd voor enkele feiten, maar het hof heeft uiteindelijk bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 juli 2018 werd aangetroffen in een gestolen auto, met daarin goederen die afkomstig waren van verschillende diefstallen. De verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij de diefstallen, maar het hof heeft zijn verklaring als niet geloofwaardig beoordeeld. De strafoplegging van 15 maanden is in overeenstemming met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006507-18
Uitspraak d.d.: 26 april 2019
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 15 november 2018 met parketnummer 18-930124-18 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 02-820111-17, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
thans verblijvende en ingeschreven in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 april 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vrijspraak van het onder 1 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde en veroordeling ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair ten laste gelegd en oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden met aftrek van voorarrest en toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. M.R.M. Schaap, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, heeft de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen en heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee maanden toegewezen.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 12 juli 2018 te [plaats 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een woning aan de [adres 1] heeft weggenomen:
- een schoudertas en/of
- drie, althans een OV Chipkaart(en) en/of
- een oplader en (muziek)oordopjes en/of
- een (Decathlon) zonnebril en/of
- een paar handschoenen en/of
- twee, althans een portemonnee(s),
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
1. subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 12 juli 2018 tot en met 30 juli 2018 te [plaats 2] en/of elders in Nederland, een of meer goed(eren) te weten drie, althans een OV Chipkaart(en) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2 primair:
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2018 tot en met 28 juli 2018 te [plaats 3] , gemeente [gemeente 1] , in/uit een woning aan de [adres 2] ,
- een Playstation 4 en/of
- een (Davision) televisie en/of
- een (Dell) laptop en/of
- een of meerdere fietssleutel(s),
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of valse sleutel, door met de (kort) daarvoor gestolen, althans zonder toestemming van de rechthebbende, gebruikte sleutel, de woning binnen te gaan;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2018 tot en met 28 juli 2018 te [plaats 3] , gemeente [gemeente 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een personenauto (Tayota Aygo), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
2 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2018 tot en met en 30 juli 2018 te [plaats 2] en/of elders in Nederland, een goed te weten een personenauto (Toyota Aygo) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3 primair:
hij op of omstreeks 28 juli 2018 te [plaats 4] , gemeente [gemeente 2] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een woning aan de [adres 3] heeft weggenomen:
- een (Acer Aspire) notebook en/of
- een (Apple) iPad en/of
- een portemonnee,
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 28 juli 2018 tot en met 30 juli 2018 te [plaats 2] en/of elders in Nederland, een goed te weten een portemonnee heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4 primair:
hij op of omstreeks 21 juli 2018 te [plaats 5] , gemeente [gemeente 3] , in/uit een garage en/of een woning aan/nabij de [adres 4] een of meer fietsen, een pakje sigaretten, een laptop, een sleutel en/of een paar Nike schoenen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
4 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 21 juli 2018 tot en met 30 juli 2018 te [plaats 2] en/of elders in Nederland, een goed te weten een paar Nike schoenen heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5 primair:
hij op of omstreeks 21 juli 2018 te [plaats 6] in/uit een woning aan/nabij de [adres 5] een laptop, een OV-chipkaart en/of meer foto's met daarop een of meer vrouwen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
5 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 21 juli 2018 tot en met 30 juli 2018 te [plaats 2] en/of elders in Nederland, een goed te weten een of meer foto's met daarop een of meer vrouwen en/of een OV-chipkaart heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak feiten 3 primair, 4 primair en 5 primair

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 3 primair, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Overweging met betrekking tot het bewijs van feiten 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair,

4 subsidiair, 5 subsidiair

Door de raadsvrouw is ter zitting van het hof betoogd, dat verdachte van het onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair, 3 primair, 4 primair en subsidiair en 5 primair dient te worden vrijgesproken wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Het hof stelt allereerst het volgende vast.
Verdachte is op 30 juli 2018 aangehouden nadat hij als bestuurder werd aangetroffen in een Toyota Aygo. Deze auto bleek tussen 27 juli 2018 en 28 juli 2018 te zijn gestolen (feit 2). In de auto en de fouillering van verdachte zijn goederen aangetroffen die te linken zijn aan verschillende diefstallen uit woningen, te weten:
- drie OV-chipkaarten op naam van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] , gestolen op 12 juli 2018 uit een woning aan de [adres 1] te [plaats 1] (feit 1);
- een portemonnee met diverse passen op naam van [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] , gestolen op 28 juli 2018 uit een woning aan de [adres 3] te [plaats 4] (feit 3);
- een paar Nike schoenen, maat 42 kleur blauw met witte rand, gestolen op 21 juli 2018
(feit 4);
- een OV-chipkaart op naam van [slachtoffer 7] en foto’s, gestolen op 21 juli 2018 uit een woning aan de [adres 5] te [plaats 6] (feit 5).
Naast de hierboven genoemde goederen zijn bij de onder 1 ten laste gelegde diefstal uit de woning tevens weggenomen een schoudertas, een oplader, (muziek)oordopjes), een (Decathlon) zonnebril, een paar handschoenen en twee portemonnees.
Naast aangifte van de gestolen Toyota Aygo is door aangever [slachtoffer 4] (feit 2) ook aangifte gedaan van diefstal uit zijn woning aan de [adres 2] te [plaats 3] , gepleegd tussen 27 en 28 juli 2018, waarbij zijn weggenomen een Playstation 4, een (Davision) televisie, een (Dell) laptop en sleutels.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft bij de politie, ter zitting bij de rechtbank en bij het hof verklaard dat hij op geen enkele manier betrokken is geweest bij de ten laste gelegde inbraken en de diefstal van de Toyota Aygo. Hij heeft telkens verklaard dat hij in de periode voor zijn aanhouding in het noorden van het land verbleef en met kennissen mee kon rijden naar [plaats 2] . In [plaats 2] zijn deze kennissen uitgestapt en heeft verdachte de auto geleend. Verdachte stelt dat hij niet wist dat de auto en de goederen in de auto van diefstal afkomstig waren. Wel heeft hij zich enkele van deze goederen toegeëigend, naar eigen zeggen met toestemming van deze kennissen.
Het hof stelt vast dat deze verklaring van verdachte op geen enkele manier verifieerbaar is gemaakt, terwijl van verdachte onder de gegeven omstandigheden dat hij is aangetroffen in een gestolen auto met daarin goederen die zijn weggenomen in verschillende woningen, mag worden verlangd dat hij daarover duidelijkheid verschaft. Verdachte is hiertoe meermalen in de gelegenheid gesteld, ook ter zitting bij de rechtbank en bij het hof, maar is desondanks blijven zwijgen over de identiteit van de kennissen waarover hij heeft verklaard. Het dossier biedt voorts op geen enkele manier steun aan de verklaring van verdachte. Verdachte heeft derhalve geen aannemelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring gegeven voor de bij hem aangetroffen gestolen goederen. Bovendien acht het hof de verklaring van verdachte inhoudelijk niet logisch en daarom evenmin aannemelijk geworden. Dit gegeven betrekt het hof als redengevend bij de beoordeling van het bewijs.
Feit 1 primair
Uit de aangifte blijkt dat de diefstal uit de woning heeft plaatsgevonden op 12 juli 2018 tussen 07:00 uur en 14:00 uur. Diezelfde dag, om 21:13 uur, werd een bij de diefstal buitgemaakte OV-chipkaart gebruikt op het treinstation [plaats 1] Centraal. Op opgevraagde camerabeelden is te zien dat op het moment van gebruik een man door de toegangspoortjes loopt. Deze man heeft een normaal postuur, licht getinte huidskleur en zwart kort haar. Het hof heeft ter zitting waargenomen en geconstateerd dat verdachte past in dit signalement. Bovendien is hiervoor vastgesteld dat deze buitgemaakte OV-chipkaart op 30 juli 2018 is aangetroffen in bezit van verdachte. Het hof stelt op grond van voorgaande vast dat verdachte op grond van voorgaande op de pleegdatum in bezit van een deel van de buit kan worden geplaatst in de nabije omgeving van de plaats delict van feit 1.
Feit 2 primair
Uit de aangifte blijkt dat op 27 juli 2018 omstreeks 22:30 uur de zoon van aangever bemerkte dat zijn fiets die in de garage stond, op slot stond terwijl hij dat zelf niet had gedaan. Aan de fietssleutel hing ook een sleutel van de woning. Vervolgens zijn diezelfde nacht tussen 01:00 en 04:00 goederen gestolen uit de woning. Ook is de auto die op de oprit stond, in datzelfde tijdsbestek gestolen. Op camerabeelden van restaurant [naam] te [plaats 3] , gelegen nabij de woning van aangever, is op 27 juli 2018 rond 21:48 uur een man te zien. Van deze camerabeelden zit een foto in het dossier. Het hof heeft ter terechtzitting waargenomen en geconstateerd dat verdachte qua postuur en huidskleur past in het signalement van de man die op deze beelden te zien is. Daarnaast is er met de op 12 juli 2018 gestolen OV-chipkaart op naam van [slachtoffer 2] (feit 1), die op 30 juli 2018 in de fouillering van verdachte is aangetroffen, op 27 juli 2018 om 21:44 uur uitgecheckt bij de bushalte [plaats 3] , [bushalte] . Deze bushalte ligt op loopafstand van restaurant [naam] . Dit alles maakt, dat verdachte in de pleegperiode geplaatst kan worden in de nabije omgeving van de plaats delict van feit 2 en dat hij drie dagen later in bezit van een deel van de buit is aangetroffen.
Voorgaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, leveren op voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten zoals onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegd.
Feiten 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair
Ten aanzien van de gestolen goederen die in de tenlastelegging onder 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair worden genoemd, staat vast dat verdachte deze op 30 juli 2018 voorhanden heeft gehad. Deze zaten immers in zijn fouillering of lagen in de auto waarin verdachte als bestuurder is aangehouden. De verdachte heeft geen geloofwaardige, hem ontlastende verklaring gegeven voor het voorhanden hebben van deze goederen. Uit deze vaststellingen leidt het hof af dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen hiervan wist dat dit een door misdrijf verkregen goed was.
Het hof komt op grond van voorgaande tot een bewezenverklaring van de feiten 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 12 juli 2018 te [plaats 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een woning aan de [adres 1] heeft weggenomen:
- een schoudertas en
- drie OV Chipkaarten en
- een oplader en (muziek)oordopjes en
- een (Decathlon) zonnebril en
- een paar handschoenen en
- twee portemonnees,
toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ;
2 primair:
hij in de periode van 27 juli 2018 tot en met 28 juli 2018 te [plaats 3] , gemeente [gemeente 1] , in/uit een woning aan de [adres 2] ,
- een Playstation 4 en
- een (Davision) televisie en
- een (Dell) laptop en
- sleutels,
die aan een ander dan aan verdachte toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft met de (kort) daarvoor gestolen sleutel, de woning binnen te gaan;
en
hij in de periode van 27 juli 2018 tot en met 28 juli 2018 te [plaats 3] , gemeente [gemeente 1] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een personenauto (Tayota Aygo), toebehorende aan [slachtoffer 4] .
3 subsidiair:
hij in de periode van 28 juli 2018 tot en met 30 juli 2018 te [plaats 2] of elders in Nederland, een goed te weten een portemonnee voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4 subsidiair:
hij in de periode van 21 juli 2018 tot en met 30 juli 2018 te [plaats 2] of elders in Nederland, een goed te weten een paar Nike schoenen voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5 subsidiair:
hij in de periode van 21 juli 2018 tot en met 30 juli 2018 te [plaats 2] of elders in Nederland, een goed te weten een of meer foto's met daarop een of meer vrouwen en een OV-chipkaart voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels
en
diefstal.
Het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
opzetheling.
Het onder 4 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
opzetheling.
Het onder 5 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee diefstallen uit woningen en diefstal van een auto en driemaal opzetheling. Diefstallen uit woningen zorgen niet alleen voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij, maar zijn ook beangstigend voor de bewoners van betreffende woningen. Door zich schuldig te maken aan opzetheling heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen.
Het hof heeft bij de straftoemeting ten nadele van verdachte in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 15 maart 2019 veelvuldig onherroepelijk is veroordeeld wegens soortgelijke feiten. Verdachte liep bovendien ten tijde van het plegen van de feiten in twee proeftijden. Dit heeft hem er niet van weerhouden zich nogmaals schuldig te maken aan het plegen van strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden een passende en geboden bestraffing is. Het hof zal deze straf aan verdachte opleggen.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Breda van 8 november 2017 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, parketnummer 02-820111-17. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda van 8 november 2017, parketnummer 02-820111-17, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. A. van Holten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen, griffier,
en op 26 april 2019 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van Holten is buiten staat dit arrest te ondertekenen.