Uitspraak
Decombibouw,
DSG,
1.1. De verdere procedure in hoger beroep
2.2. De vaststaande feiten
3.3. De vorderingen, het verweer en de beslissing in eerste aanleg
€ 4.859,85, te vermeerderen met handelsrente en proceskosten. Het bedrag van € 4.859,85 bestaat uit de hoofdsom van € 4.516,74 (op grond van achttien facturen), te vermeerderen met € 110,61 aan wettelijke handelsrente tot 8 november 2016 en € 677,51 aan incassokosten, in totaal € 5.304,86, waarop € 445,01 vanwege gedane betalingen in mindering strekt.
4.De bespreking van de grieven
grief Istelt Decombibouw allereerst aan de orde dat niet al haar betalingen aan DSG in de vordering van DSG zijn meegenomen. Volgens Decombibouw zijn zeven facturen waarvan DSG in deze procedure betaling vordert met een totaalbedrag van € 404,10 op 4 oktober 2016 betaald. Ook voert zij aan zij een factuur - van € 40,91 - tweemaal heeft betaald en dat zij daarnaast 42 wekelijkse betalingen van € 39,02, in totaal € 1.638,42, heeft gedaan. Drie van deze betalingen zijn vóór het uitbrengen van de dagvaarding, op
€ 40,91 (tweemaal betaalde factuur). Het hof vindt deze verklaring aannemelijk. Er kan dan ook vanuit worden gegaan dat in de vordering van Decombibouw al rekening is gehouden met deze betalingen.
€ 1.028,50 (€ 850,00, te vermeerderen met BTW). De grief slaagt op dit punt.
C CE CH geschaafd 70x170mm 270 cm” in rekening gebracht. Volgens Decombibouw betreft dit product de platen met gebreken. DSG heeft dat bestreden. Zij heeft verwezen naar de omschrijving van het product op haar website, waaruit volgens haar blijkt dat het product geen plaatmateriaal betreft, maar een vurenhouten balk.