In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming voor de inschrijving van de kinderen van de moeder op een nieuwe school. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.J.E.M. Wielenga-van Dillen, verzocht het hof om toestemming voor inschrijving van haar kinderen op de [naam school] in [plaats]. De vader, vertegenwoordigd door mr. W. Kok, verzet zich hiertegen en verzoekt het hof de eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland te bekrachtigen. De rechtbank had eerder het verzoek van de moeder afgewezen.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de gezamenlijke uitoefening van het gezag door de ouders en de wens van de moeder om de kinderen in haar woonomgeving naar school te laten gaan. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben en dat zij een weekend per veertien dagen bij de vader verblijven. De moeder heeft gesteld dat de huidige school te ver weg is en dat dit praktische en financiële problemen met zich meebrengt.
Het hof heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en geconcludeerd dat inschrijving op de [naam school] in [plaats] in hun belang is. De kinderen hebben al vrienden in de nieuwe omgeving en een wisseling van school zal naar verwachting geen negatieve gevolgen voor hun ontwikkeling hebben. Het hof heeft de bezwaren van de vader, die zich zorgen maakte over de schoolkeuze, niet gevolgd. Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en de moeder vervangende toestemming verleend voor inschrijving van de kinderen op de [naam school] met ingang van het schooljaar 2019-2020.