ECLI:NL:GHARL:2019:3327

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 april 2019
Publicatiedatum
16 april 2019
Zaaknummer
200.247.603
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot aanschaf van een scooter voor onder bewind gestelde persoon

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot machtiging voor de aanschaf van een scooter voor een onder bewind gestelde persoon, hier aangeduid als [belanghebbende]. De verzoekers, de moeder en de broer van [belanghebbende], hadden eerder bij de kantonrechter in de rechtbank Gelderland een verzoek ingediend om toestemming te krijgen voor de aanschaf van een nieuwe scooter ter waarde van € 2.139,-, omdat de huidige scooter van [belanghebbende] verouderd en niet meer aan de milieueisen voldeed. De kantonrechter had dit verzoek afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.

Tijdens de mondelinge behandeling op 19 maart 2019 is de moeder verschenen, bijgestaan door haar advocaat, terwijl de broer niet aanwezig was. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de verstandelijke beperking van [belanghebbende] en haar afhankelijkheid van een Wajong-uitkering. De verzoekers hebben betoogd dat de aanschaf van de scooter noodzakelijk is voor de mobiliteit van [belanghebbende], die geen rijbewijs heeft en afhankelijk is van haar scooter voor vervoer.

Het hof heeft geoordeeld dat de aanschaf van de scooter niet kan worden aangemerkt als een beheershandeling, maar als een beschikkingshandeling waarvoor toestemming van de bewindvoerders vereist is. Desondanks heeft het hof besloten om de bewindvoerders machtiging te verlenen voor de aanschaf van een scooter tot een bedrag van maximaal € 2.500,-, rekening houdend met de financiële situatie van [belanghebbende] en het belang van de scooter voor haar dagelijkse leven. De beslissing van de kantonrechter is vernietigd en de machtiging is verleend.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.247.603
(zaaknummer rechtbank Gelderland 34828)
beschikking van 16 april 2019
inzake
[verzoekster], wonende te [woonplaats] en
[verzoeker], wonende te [woonplaats]
verzoekers in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder en de broer en/of gezamenlijk de bewindvoerders,
advocaat: mr. M. Koppelmans-de Goeij te Boxtel.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: [belanghebbende] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 27 augustus 2018 (verder: de bestreden beschikking), uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 24 september 2018;
- een journaalbericht van mr. Koppelmans-de Goeij van 22 november 2018 met één
productie;
- een journaalbericht van mr. Koppelmans-de Goeij van 22 februari 2019 met drie
producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 19 maart 2019 plaatsgevonden. De moeder is in persoon verschenen, bijgestaan door haar advocaat. De broer is met kennisgeving vooraf niet verschenen. Voorts zijn [belanghebbende] en de vader, tevens mentor van [belanghebbende] , verschenen.

3.De feiten

3.1
[belanghebbende] is geboren op [geboortedatum] . Verzoekers zijn de moeder en de broer van betrokkene.
3.2
Bij beschikking van 1 juli 1997 (verzonden op 2 juli 1997) heeft de kantonrechter te
's-Hertogenbosch bewind ingesteld over alle goederen die toebehoren of zullen gaan toebehoren aan [belanghebbende] . In die beschikking is ook een mentorschap ingesteld ter behartiging van de niet-vermogensrechtelijke belangen van [belanghebbende] .
3.3
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank op 7 augustus 2018, hebben de moeder en de broer de kantonrechter verzocht machtiging te verlenen om uit het vermogen van [belanghebbende] over te gaan tot inruil van haar oude scooter en tot aanschaf van een nieuwe scooter voor haar ten bedrage van € 2.139,-.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de aanschaf van een scooter afgewezen.
4.2
De moeder en de broer zijn met één grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De grief beoogt het geschil in hoger beroep in volle omvang aan het hof voor te leggen. De moeder en de broer verzoeken het hof bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende, zo nodig onder verbetering en aanvulling van feiten en gronden, aan bewindvoerders alsnog machtiging te verlenen voor de aanschaf van een scooter voor een bedrag van € 2.139,-, kosten rechtens.
4.3
Nadien hebben de moeder en de broer hun verzoek vermeerderd. Zij verzoeken het hof thans bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende, zo nodig onder verbetering en aanvulling van feiten en gronden, aan hen machtiging te verlenen voor aanschaf van een scooter tot een bedrag van maximaal € 2.500,-, kosten rechtens.

5.De motivering van de beslissing

5.1
De moeder en de broer voeren aan dat zij sinds 1997 [belanghebbende] ondersteunen. [belanghebbende] is verstandelijk beperkt en is afhankelijk van een Wajong uitkering van € 11.904,- bruto per jaar exclusief vakantiegeld. Zij werkt in [woonplaats] bij de dagbesteding en als vrijwilliger bij de kinderboerderij. De moeder en de broer wonen in de [woonplaats] waar [belanghebbende] in haar vrije tijd regelmatig op bezoek gaat. [belanghebbende] gebruikt de scooter veel. Zij heeft geen rijbewijs en zou anders afhankelijk zijn van het openbaar vervoer. Dat is lastig voor haar, de woonplaats van bewindvoerders is met het openbaar vervoer moeilijk bereikbaar.
De scooter is voor [belanghebbende] een zeer belangrijk vervoermiddel. Haar huidige scooter is tien jaar oud, vergt steeds meer onderhoud en voldoet niet meer aan de geldende milieueisen.
De moeder en de broer menen dat zij door aanschaf van een nieuwe scooter handelen als goede bewindvoerders. Zij voeren in de eerste plaats aan dat sprake is van een beheershandeling waarvoor zij geen toestemming nodig hebben (artikel 1:441 van het Burgerlijk Wetboek).
Indien het een beschikkingshandeling is menen zij dat geen sprake is van een te grote aanslag op het vermogen van [belanghebbende] . Uit de beperkte inkomsten van [belanghebbende] wordt maandelijks € 100,- gespaard. Met deze spaargelden kunnen bijzondere uitgaven als de scooter worden gedekt.
Omdat [belanghebbende] aanspraak maakt op minimaregelingen van de [naam gemeente] is het ook van belang dat haar vermogen niet boven een bedrag van € 5.850,- uitkomt. In dat geval komt haar aanspraak op die regelingen namelijk te vervallen.
De afgelopen jaren is het grootste deel van het meubilair van [belanghebbende] vervangen en is veel onderhoud gepleegd aan haar woning. De komende jaren worden dus weinig grote uitgaven verwacht.
5.2
Het hof overweegt als volgt. Het hof is van oordeel dat geen sprake is van een beheershandeling zoals door de bewindvoerders is betoogd, maar van een beschikkingshandeling waarvoor de bewindvoerders toestemming nodig hebben. Onder beheer moet in dit verband worden verstaan uitgaven die worden gedaan in het kader van een normale exploitatie van de onder bewind gestelde goederen. Gelet op het geringe inkomen van betrokkene waarmee nipt de (vaste) lasten van haar kunnen worden voldaan betreft de aanschaf van de scooter een afwijkende, veel hogere uitgave, waarbij een aanzienlijke verplichting wordt aangegaan. Er is daarmee geen sprake meer van een normale exploitatie van de onder bewind gestelde goederen.
Mede gelet op het belang van de scooter voor [belanghebbende] , zal het hof de gevraagde machtiging voor aanschaf van een scooter tot een bedrag van maximaal € 2.500,- verlenen.
Het hof heeft bij zijn beslissing betrokken dat het de bewindvoerders in 2018 goed is gelukt om voor [belanghebbende] te sparen.
Verder hebben de bewindvoerders verklaard dat zij op korte termijn geen andere grote uitgaven verwachten waarvoor het vermogen van [belanghebbende] zal moeten worden aangesproken.
Tot slot gaat het hof ervan uit dat de bewindvoerders bij de aanschaf van de nieuwe scooter niet meer zullen uitgeven dan strikt noodzakelijk is.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen slaagt de grief. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 27 augustus 2018 en opnieuw beschikkende:
verleent de bewindvoerders machtiging voor de aanschaf van een scooter tot een maximaal bedrag van € 2.500,-.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.A.M. van Os-ten Have, A. Smeeïng-van Hees en R. Krijger en is op 16 april 2019 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.