4.2De man is met zes grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Grief 1 ziet op (de saldi van) de bankrekeningen in [naam land] , grief 2 ziet op een vordering van de vrouw op de heer [naam persoon vordering] (hierna: [naam persoon vordering] ), de grieven 3 en 4 zien op onroerend goed in [naam land] , grief 5 ziet op kosten met betrekking tot de voormalige echtelijke woning aan de [adres woonhuis] (hierna: de voormalige echtelijke woning), het chalet en de huishouding en grief 6 ziet op de verdeling van de voormalige echtelijke woning. Hij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen wat betreft de punten 4.1.2, 4.1.18, 4.1.19 en 4.3 en, uitvoerbaar bij voorraad (verkort weergegeven):
a. te bepalen dat de onder punt 6 van het beroepschrift genoemde bankrekeningen op naam van de vrouw blijven staan en dat de saldi van al deze bankrekeningen op de peildatum (10 oktober 2016) tegen de dan geldende wisselkoers bij helfte worden gedeeld en dat de vrouw daartoe aan de man dient te verstrekken bankafschriften en/of bankboekjes en/of andere bewijsstukken van voornoemde bankrekeningen waaruit het saldo blijkt op of omstreeks de peildatum met beëdigde vertaling van deze stukken, op straffe van een dwangsom van € 500,- per week dat de vrouw nalaat deze stukken te verstrekken;
b. te bepalen dat de vordering op [naam persoon vordering] in de gemeenschap van goederen valt en te bepalen dat deze vordering aan de vrouw wordt toegedeeld, onder de verplichting dat de vrouw € 107.057,79 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juli 2017) voldoet;
c.1 te bepalen dat de woning aan [adres woning 1 buitenland] (hierna: [adres woning 1 buitenland] ) en de woning in [adres woning 2 buitenland] (hierna: [adres woning 2 buitenland] ) dienen te worden getaxeerd, waarbij de vrouw drie makelaars dient aan te wijzen die werkzaam zijn binnen de regio [plaatsnaam] , [naam land] , waarna de man één van deze makelaars kiest, en te bepalen dat de vrouw deze makelaar opdracht dient te geven om de woningen te taxeren en de actuele onderhandse verkoopwaarde van de woningen, althans de waarde per 10 oktober 2016 dient te bepalen;
c.2 te bepalen dat de aandelen van de man in [adres woning 1 buitenland] en [adres woning 2 buitenland] aan de vrouw worden toegedeeld;
c.3 te bepalen dat de vrouw de helft van de door de makelaar vastgestelde waarde van [adres woning 1 buitenland] en [adres woning 2 buitenland] aan de man dient te vergoeden;
c.4 te bepalen dat de vrouw een dwangsom verbeurt van € 500,- per dag voor elke dag dat zij nalaat de makelaars aan te wijzen en/of nalaat de makelaar opdracht te geven te taxeren;
d. te bepalen dat de vrouw € 3.130,- aan de man dient te voldoen bij wege van vergoeding van de kosten van de huishouding;
e. te bepalen dat de vrouw € 3.282,- aan de man dient te voldoen bij wege van vergoeding voor de kosten van de voormalige echtelijke woning, te vermeerderen met € 622,- per maand vanaf december 2017 tot en met de datum van overdracht van die woning aan de man;
f. te bepalen dat de vrouw € 757,- aan de man dient te voldoen bij wege van vergoeding voor de kosten van het chalet, te vermeerderen met de helft van de lasten van het chalet vanaf december 2017 tot en met de datum van overdracht van het chalet aan één van partijen of aan een derde;
g.1 te bepalen dat het aandeel van de vrouw in de voormalige echtelijke woning en de daaraan verbonden hypothecaire geldlening bij Nationale Nederlanden (kenmerk [nummer] ) en de Bank Spaar Plus rekening bij Nationale Nederlanden ( [bankrekeningnummer] ) aan de man worden toegedeeld;
g.2 te bepalen dat de man ter zake deze toedeling € 23.031,80 aan de vrouw dient te voldoen;
g.3 te bepalen dat de eventuele notariskosten en overige kosten die voortvloeien uit de levering van het aandeel van de vrouw in de voormalige echtelijke woning aan de man bij helfte worden gedeeld;
g.4 te bepalen dat als de vrouw haar medewerking aan de (notariële) overdracht van de voormalige echtelijke woning niet verleent binnen vier weken nadat de man een notaris heeft aangewezen, (het hof begrijpt:) de beschikking in deze zaak voor de toestemming van de vrouw in de plaats komt overeenkomstig artikel 3:300 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW).