Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Bewijsoverweging
Bewezenverklaring
of omstreeksde periode van 26 mei 2016 tot en met 27 mei 2016 te Ophemert,
in elk geval in de gemeente Neerijnen, althans in Nederland,opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, door
zijn arm(en) (met kracht) om de hals/nek vandie [slachtoffer]
te klemmen en/of (vervolgens)met een mes
, althans een scherp en/of puntig voorwerp,tweemaal in de hals
, althans het bovenlichaamte steken, ten gevolge waarvan voornoemde persoon is overleden.
of omstreeksde periode van 26 mei 2016 tot en met 2 juni 2016 te Ophemert, gemeente Neerijnen,
althans in Nederland,met het oogmerk om
de moord, althansde doodslag op [slachtoffer] of de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer] te verhelen, in een boomgaard (behorende bij het perceel gelegen aan [adres] aldaar) een gat heeft gegraven en (vervolgens) het stoffelijk overschot van die [slachtoffer] in voornoemd gat heeft gelegd en (vervolgens) dat stoffelijk overschot met aarde heeft bedekt.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
11 april 2019. In de fase van het hoger beroep heeft derhalve een overschrijding van de redelijke termijn plaatsgevonden. Nu de verdachte in verband met de bewezenverklaarde feiten in voorlopige hechtenis verkeert heeft immers als uitgangspunt te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindarrest binnen zestien maanden nadat het hoger beroep is ingesteld. Gelet echter op het feit dat in hoger beroep een contra-expertise is uitgevoerd op verzoek van de verdediging en er sprake is van een geringe overschrijding van de redelijke termijn zal het hof volstaan met de enkele constatering van deze termijnoverschrijding.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
€ 4.367,72 (vierduizend driehonderdzevenenzestig euro en tweeënzeventig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 4.367,72 (vierduizend driehonderdzevenenzestig euro en tweeënzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
53 (drieënvijftig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.